Nederlandse index
Homepage
English index

 


fig. 25-III

afstelling lengte markeurarm
b = punt trekker tot laatste zaaiende pijp
c = rijenafstand waarop wordt gezaaid
b + c = afstand waarop de markeur-
streep moet worden getrokken

 

ling om te controleren of de zaaizaadhoeveelheid uit de verschillende pijpen een niet grotere afwijking van het gemiddelde heeft dan 5%. Men draait hiervoor het aan-drijfwiel of de afdraaislinger zo vaak rond als overeenkomt met het zaaien van 1 are. Het zaad wordt in onder de pijpen geplaatste bakjes opgevangen, die na de proef worden gewogen, zodat men de per ha verzaaide hoeveelheid en de verschillen kan berekenen. Zijn de afwijkingen bij graan e.d. groter dan dienen de bodemkleppen te worden gecontroleerd. De speling tussen het zaaiwieltje en de bodemklep kan met een voeler worden gecontroleerd; de veerspanning met een unster.

 

 

 

§ 2 precisiezaaimachines

 

werking en algemene samenstelling

Precisiezaaimachines hebben voor elke rij een element, fig. 26. De elementen gaan onafhankelijk van elkaar over het land. Door de voorraadbak draait een zaaischijf met aan de omtrek een groot aantal cellen of zoals bij de Stanhay een bandje dat door een ruimte loopt, die in verbinding staat met de voorraadbak. Boven de zaaischijf of het bandje is een vaste afstrijker of een afstrijkrol gemonteerd, die de overtollige zaadjes van de zaaischijf of het bandje strijkt.

fig. 26-III      Doorsnede precisiezaaimachine

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina