Nederlandse index
Homepage
English index

 

Op sommige bedrijven worden sterk voorgekiemde poters nog het liefst met de hand gepoot. Men doet dit dan in de regel rechtstreeks uit de kiembakken. Daartoe worden op de akker eerst geulen getrokken. Voor dit werk maakt men gebruik van een geulentrekker. De geulentrekker is een afzonderlijk werktuig, dat door een of twee paarden wordt getrokken. De machine wordt gedragen door twee vrij grote wielen. In de machine is een heen en weer schuifbaar raam ingebouwd, waaraan aan de achterzijde 3 of 4 aanaardlichamen zijn bevestigd. Dit raam is bestuurbaar door de man die achter dit werktuig meeloopt. De aanaardlichamen zijn in de regel vrij kleine dubbelristers met aan de onderzijde een puntvormige schaar. De vleugels van de dubbelristers zijn scharnierend aan het voorste deel van de aanaarder bevestigd. Daardoor is de totale werkbreedte instelbaar en kan deze worden aangepast aan de rijafstand en aan de gewenste hoogte van de rug, fig. 1.
Tegenwoordig worden deze aanaardlichamen ook dikwijls aan een werktuigenraam van de trekker bevestigd. Men kan dan geulen trekken met de trekker, dit geeft een aanzienlijk grotere capaciteit. Omdat de snelheid van

een trekker groter is dan de snelheid van een paard, zal de vorm van de aanaarders voor trekkergebruik anders moeten zijn. Trekkeraanaarders zijn in de regel langer, en voorzien van vleugels die minder dwars gezet kunnen worden.
Ten opzichte van het raam kunnen deze aanaarders hoger of lager worden gesteld waardoor de diepte van de geulen kan worden bepaald. Bij de steeds groter wordende rijenafstand bij de aardappelteelt is het noodzakelijk, dat ook de aanaarders hierbij worden aangepast.
Op lichte zand- en veengronden werd tot voor kort alge-meen gebruik gemaakt van de z.g. plantgatenmakers. Dit werktuig bestaat uit een raamwerk op twee wielen, waaraan aan de achterkant een draaibare as is bevestigd. Aan deze as zijn op regelmatige afstanden een aantal schijven gemonteerd. Aan deze schijven zijn met behulp van stelschroeven kruislings een viertal schopjes bevestigd. Zet men nu de machine in het werk dan zullen deze schopjes als het ware een stappende beweging over de akker gaan maken. Door de wringende (cycloïde)-beweging van deze schopjes in de grond zal er telkens op gelijke afstand een kuiltje ontstaan.

fig. 1-IV      Men kan de breedte van de geul veranderen door
                   smaller of breder stellen van de vleugels

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina