§ 3 halfautomatische pootmachines Zeer veel Nederlandse aardappeltelers gebruiken de z.g. halfautomatische
pootmachine, hoewel ook deze machines de laatste tijd al weer door geheel
automatische machines worden vervangen. De halfautomatische pootmachines,
fig. 6, zijn alle ook weer voorzien van een geulentrekker en een stel
toedekschijven per rij. Tussen deze beide onderdelen is een verdeelmechanisme
ingebouwd. Dit verdeelmechanisme bestaat in de regel uit een rondlopende
bakjesketting. De pootaardappelen moeten met de hand in de bakjes worden
gelegd. Er bestaan 1- en 2-rijige paardenmachines, zowel als 2-, 3- en
meerrijige trekkermachines. De halfautomatische pootmachine bestaat uit
een raam waaronder twee vrij grote wielen. Aan de voorzijde is dan een
trekboom of bij paardenmachines een bestuurbare voorkar aangebracht. Soms
worden deze machines direct aan de hefinrichting gemonteerd. Per rij is
er op de machine een zitplaats aanwezig. Op het raam is een schuin naar
achter hellende voorraadbak aangebracht, fig. 6. |
en daarmee de onderlinge afstand in de rij, worden gewijzigd. De elevatorketting
loopt aan de bovenkant vrijwel horizontaal naar voren om daarna door een
nauwe pootbuis recht naar beneden te gaan. In deze pootbuis zijn de bakjes
afgesloten. Daarna loopt de ketting weer schuin naar boven. Bij het onderste
draaipunt verlaat de ketting de pootbuis. De aardappel komt dan vrij,
waardoor deze van geringe hoogte in de geul valt. Om het verrollen tegen
te gaan is de pootbuis in de onderste bocht iets meegebogen, zodat de
aardappel wanneer deze het bakje verlaat een enigszins aan de rijrichting
tegengestelde snelheid krijgt. Soms ook is de geulentrekker zo gevormd
dat er een weinig losse grond in de voor terugvalt, waardoor eveneens
het verrollen van de aardappelen wordt tegengegaan. |
fig. 7-IV Parallellogramconstructie en
diepteregeling van een |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina