fig. 20-IV      Boven- en zijaanzicht van een seinratel

1. Nok
2. Instelbare pen
3. Verende klepel
4. Bel

fig. 21-IV      Schema van een plantmechanisme met
                     verende klemmen

1. Met rubber beklede plantenhouder
2. Schuingeplaatste plantschijven
3. Aandrijfas

machines met verende plantschijven door de rijsnelheid van de machine en het inlegtempo bepaald. Bij de machines met plantenhouders of klemmen wordt de afstand tussen de planten bepaald door het aantal omwentelingen van de plantschijf per gereden meter en het aantal pakkers of houders. De afstand tussen de rijen wordt bepaald door de afstand tussen de planteenheden. Men kan hiervoor de eenheden na het lossen van de bevestigingsklemmen zijdelings langs de trekbalk verschuiven. De rijsnelheid dient bij de plantafstand te worden aangepast. Wordt er bijvoorbeeld van een inlegtempo van 3000 preiplanten per uur en een afstand tussen de planten van 15 cm uitgegaan, dan is de rijsnelheid 3000 X 0,15 m = 450 m/uur. Deze nodige lage rijsnelheid levert nogal eens moeilijkheden op.

capaciteit

De capaciteit van een planteenheid wordt sterk beinvloed door het soort en de kwaliteit van het plant-materiaal en door de vaardigheid van de inlegger. Bij stevige kool- of preiplanten bedraagt de capaciteit globaal 2500-3000 planten per uur per planteenheid. Voor aardbeien is het circa 2000 planten per uur. De capaciteit per man ligt beneden de hierboven aangeven waarden. Wordt er bijvoorbeeld prei met 3 planteenheden geplant, dan zijn hiervoor nodig 3 inleggers, 1 trekkerchauffeur en soms nog iemand, die bosjes planten aan de inleggers geeft. Indien de capaciteit 3000 planten per uur per eenheid bedraagt, dan is de capaciteit per man 1800 planten per uur.

fig. 22-IV     Schema van een plantmechanisme met
                    verende klemmen
                    (Centrale School voor Tuinbouwtechniek)

1. Beugel
2. Verende klem
3. Aandrijfas
4. Plantschijf