circelmaaiers
De cirkelmaaier, fig. 51, is in de fruitteelt het meest
gebruikte maaiwerktuig. Hij wordt slechts weinig toegepast voor het maaien
van sportvelden en gazons. Momenteel zijn er bepaalde typen, die op beperkte
schaal in de landbouw en voor taludmaaien worden gebruikt.
Hoewel er reeds in het begin van de 19e eeuw pogingen zijn gedaan om met
een sneldraaiend mes gras te maaien, is de cirkelmaaier pas rond 1950
tot volledige ontwikkeling gekomen. Er zijn vele typen; hier zullen alleen
die, welke door vierwielige trekkers worden voortbewogen en aangedreven,
worden behandeld. Er is, hoewel er verschillen voorkomen, veel overeenkomst
tussen de diverse merken.
bouw en werking
Een boomgaard-cirkelmaaier is opgebouwd uit een raam met een of meer zwenkwielen en aan de voorkant een aanspaninrichting.
De trekkeraftakas drijft via een telescopische as met kruiskoppelingen de haakse overbrenging aan. Deze overbrenging heeft vaak conische tandwielen met schroefvertanding en een overbrengingsverhoudingvan ca. 1 :2. De overbrengingsverhouding is o.a. afhankelijk van het aftakastoerental en de diameter van de maairotors. Op de uitgaande as van de haakse overbrenging is een V-snaarschijf aangebracht, die via een V-snaaroverbrenging de rotors aandrijft. Het aantal en de maat van de V-snaren is verschillend, evenals het aantal rotors, dat door één snaaroverbrenging wordt aangedreven. Bij machines, waarbij één overbrenging een aantal rotors aandrijft, is de omspannen boog van de snaarschijven soms klein, waardoor de kans op slip toeneemt.
fig. 52-VIII Rotoras met lagering en V-snaar van een circelmaaier 4.
Rotoras
(Centrale
School voor Tuinbouwtechniek) 5.
Raam
1.
Smeernippel 6.
Conisch rollenlager
2.
Verwisselbare vulplaten 7.
Afdichtingsring
3.
V-snaarschijf 8.
Maairotor