De rotorassen lopen meestal op kogel- of conische rollagers, waarbij aan de afdichting aan de onderzijde extra aandacht is besteed; dit in verband met het gevaar voor indringen van plantensap, fig. 52. De diameter van de maairotors bedraagt ca. 75-90 cm. Zij zijn meestal uit een rechte of aan de uiteinden doorgebogen strip verenstaal vervaardigd. Men heeft ook rotors met scharnierend aangebrachte verwisselbare uiteinden. De zwenkende schijf is aan een arm horizontaal scharnierend om de as van de rechtse of linkse maairotor aangebracht. Het is mogelijk met deze zwenkende schijf gras rondom palen of bomen te maaien en handwerk vrijwel geheel overbodig te maken. Mede omdat de zwenkende schijf scharnierend bevestigd is en het meest te verduren heeft, is de diameter van deze maairotor 20-30 cm kleiner dan die van de vaste; de maaihoogte is meestal ook enige centimeters groter. |
De zwenkende schijf kan direct of door middel van een taster met hefboom op zij worden geduwd. Bij directe bediening is boven de maairotor een wiel met een 28 X 1 3/4 transportband aangebracht, fig. 53. Komt deze band tijdens het werk tegen een boom of paal, dan wordt de zwenkende schijf tegen de kracht van een trekveer in weggeduwd. De veerspanning is bepalend voor de kracht, waarmee de schijf tegen de boom komt en voor de snelheid, waarmee de schijf in zijn oorspronkelijke stand terugkomt. Door het vrij grote gewicht en dus de vrij grote massa van de zwenkende schijf komt de klap, die de boom krijgt, vooral bij hoge snelheden hard aan. Om deze klap minder zwaar te maken, heeft men wel een taster met hefboomwerking aangebracht. Bij één systeem heeft men een taster gemonteerd, die door een lichte trekveer in zijn oorspronkelijke stand wordt teruggebracht, fig. 54. De taster komt met een korte hefboom tegen een drukstuk op de arm van de zwenkende schijf. |
fig. 52-VIII Rotoras met lagering en V-snaar van een circelmaaier 4.
Rotoras |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina