zijdelings transporteert. Draait hij 'tegen de rijrichting
in', dan wordt het gewas voor de harkhaspel langs opzijgewerkt. Draait
de haspel 'met de rijrichting mee', dan wordt het door de tanden uit elkaar
getrokken en gespreid, fig. 90. Hierbij wordt de machine naar behoefte
meer of minder scheef gesteld. Bij het harken maken de tanden een schuin
naar voren gerichte beweging, waardoor het gewas voor de harkbladen langs
opzij wordt bewogen, fig. 91 a. Bij het spreiden en het schudden wordt
het gewas in een andere richting voortbewogen, fig. 91 b. Doordat hierbij
het toerental, en dus ook de tandsnelheid, hoger t.o.v. de rijsnelheid
ligt dan bij het harken, en doordat de tanden verder van de grond worden
gesteld, zal het gewas bij het zijwaarts bewegen voor een deel onder de
hark door ontwijken en daarbij uit elkaar worden getrokken en gespreid.
Er zijn ook typen met gestuurde tanden, waarvan de werking bij het schudden
met die van een haspelschudder overeenkomt. |
|
fig. 91-VIII |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina