Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 137-VIII Maïsvoorzetstuk met 2 verende invoerrollen (Harder)

maïsvoorzetstuk

 

Er kan voor verschillende maaikneuzers om snijmaïs te oogsten een maïsvoorzetstuk worden geleverd. Hiervan bestaan verschillende uitvoeringen. Die volgens systeem Teela, fig. 136, bestaat uit een afdekplaat onder het grootste deel van de rotor, een draaiende toevoervijzelwals en leiplaten. De maïs wordt door de leiplaten omgebogen en door de toevoerinrichting in de rotor gebracht.
Bij het Harder maïsvoorzetstuk, fig. 137, wordt het gewas door twee in de verdelers aangebrachte rollen in het linker deel van de klepelas geleid. De rest van de klepelas is door een op de klepelas geplaatste schijf afgedekt.
Lundell vervangt voor het snijmaïs oogsten de normale rotor door een snijcilinder met messen, fig. 138. Het gewas wordt ook in dit geval door verdelers in de machine geleid.

gebruik en afstelling

Maaikneuzen vraagt, vooral als het om voorgedroogd materiaal gaat veel vermogen. Voor een 1,10 m brede machine is een trekker met een aftakasvermogen van minstens 35 pk gewenst en voor een 1,50 m machine een trekker met minstens 45 pk aftakasvermogen. Het is echter beter een sterkere trekker te gebruiken. Het land moet redelijk vlak en zo goed mogelijk vrij van molshopen zijn; is dit niet het geval dan komt er te veel grond in het voer.

Soms wordt als men op een perceel begint een deel van het nog te maaien gewas door de trekkerwielen en/of de wielen van de maaikneuzer platgereden. Men kan dit platgereden gewas dan het beste tegen de legerrichting in verwerken.
De machine mag niet zo diep worden gesteld, dat de sloffen op de grond lopen; deze dienen alleen om bij oneffenheden in de grond slaan van de klepels te voorkomen.
Men kan de mate van kneuzen, ook wel kneuzingsgraad genoemd, op verschillende manieren beïnvloeden, en wel:
1. Sneller rijden bij gelijkblijvend rotortoerental heeft
minder sterk kneuzen tot gevolg en omgekeerd.
2. Een lager rotortoerental bij gelijkblijvende rijsnelheid geeft minder sterk kneuzen en omgekeerd.
3. De snijplaat dichter bij de rotor stellen heeft korter hakselen en minder sterk kneuzen tot gevolg en omgekeerd.
Hoe sterk er in een bepaald geval moet worden gekneusd kan niet in het algemeen worden beantwoord. Gaat het om inkuilen zonder toevoeging, dan moet het gewas na het maaikneuzen vochtig en kleverig aanvoelen. Gaat het om het winnen van hooi, dan zal men niet sterker kneuzen dan met het oog op bladverlies verantwoord lijkt.
Gaat het om loofklappen, stro stukslaan, e.d. dan wordt de snijplaat dicht bij de rotor gesteld. Bij maïs komt het erop aan nauwkeurig te rijden en het gewas kort te maken. Het komt dan dicht in de silo te zitten, zodat de kans op schimmel het kleinst is.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina