fig. 25-IX Aandrijving draaiende buitenverdeler (J. F.)

Indien de voeteinden van de halmen voorlopen, komen de halmen scheef op de bindtafel, wat aan elkaar hakende schoven kan geven. Men remt de voeteinden dan wat met een afremstrip.
Heeft men veel last van aan elkaar hakende schoven dan kan men een schovenscheider monteren. Deze bestaat uit een tweetal gestuurde armen, die de vorige schoof wegwerpen. Men kan de werpafstand veranderen door verstellen van de stuurarmen, fig. 21. Voor gewassen met gevaar voor korreluitval worden vaak zaadopvangbakken onder de overgang elevator-bind-tafel en aan het einde van de bindtafel bevestigd.

aandrijving

Bij een paardebinder drijft het hoofdwiel en bij een trekkerbinder de aftakas in eerste instantie de meskrukas aan. Alle andere delen worden vanaf deze as aangedreven, fig. 22.
Bij trekkerbinders zit in de aftakas en in de aandrijving van de pakkeras een slipkoppeling, zodat het bindapparaat extra beschermd is, fig. 23. Naast tandwielen worden ook rollenkettingen en soms V-snaren toegepast.
De J. F. eendoeksbinder heeft een afwijkende aandrijving, waarbij de tandwielen in een kast achter op de machine zijn aangebracht, fig. 24. Bij deze machine wordt de draaiende buitenverdeler door een wrijvingsrol vanaf het kleine wiel aangedreven, fig. 25. Op de pakkeras zit een palkoppeling, die na inschakelen het conische tandwiel van de binderaandrijving met de pakkeras koppelt. Dit conisch tandwiel drijft een tweede tussenas aan, die op zijn beurt met conische tandwielen de knoperas aandrijft, fig. 26. De werking van de palkoppeling is in hoofdstuk VII beschreven.

fig. 26-IX