|
fig. 30-IX
| |
|
gebruik en afstelling
Indien men goede scheiders op de trekker aanbrengt, is het niet nodig kanten te maaien. Wel moet men bij de dam en bij de hoeken ruimte hebben om te draaien. (Schetsen voor het maken van goede schelders zijn bij het I.L.R. te Wageningen verkrijgbaar.) In staande of iets hangende gewassen kan men van twee kanten of rondmaaien. In legerende gewassen krijgt men het beste werk als het gewas met de aren schuin naar achteren over de buitenverdeler hangt. | Het is, als men de afweerstok naar buiten stelt vaak ook nog mogelijk in een iets naar de trekker hangend gewas goed te maaien. Er zijn gevallen, waar de percelen zo liggen, dat met een linkse binder beter kan worden gewerkt dan met een rechtse. Het platform staat normaal iets voorover. Dan kunnen de buitenverdeler en de arenheffers goed onder het gewas komen, terwijl dit beter met de ondereinden van de halmen op gelijke hoogte op het doek ligt. Bij het maken van scherpe bochten moet men, om verbuigen van de buitenverdeler en de arenheffers te voorkomen, de machine wat achterover kippen. Indien nodig wordt de afremstrip op de plaats waar het gewas voorloopt aangebracht. |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina
