fig. 48-IX Vastzetblokken voor een dorsmachine

hulpapparatuur

De door de arenzeef afgescheiden ongedorste aren worden meestal door een arenzuiger weer naar de dorsorganen gebracht.
Op grotere machines wordt het kortstro aan het eind van de kortstrozeef door een kortstroblazer afgezogen en kort voor het eind van de schudder boven op het stro gedeponeerd, zodat het met het langstro wordt geperst.
De meeste machines zijn met een kafblazer uitgerust, die het kaf naar de kafopslagplaats blaast, fig. 33. Sommige machines hebben een stofafzuiger. Dit is meestal een boven de schudder geplaatste ringventilator, die het stof boven de schudder afzuigt en door een dikke buis uit de schuur wegvoert. Op de grotere machines heeft men vaak een zakkenheffer, die een op het platform geplaatste gevulde zak automatisch tot schouderhoogte heft.
Men heeft voor het vastzetten en het vlakstellen stop-blokken of kriks nodig, fig. 48. Verschillende machines hebben ingebouwde waterpassen om te kunnen controleren of de machine vlak staat.

aandrijving

Meestal wordt de trommelas als hoofdaandrijfas gebruikt. Er zijn echter enkele machines met een aparte hoofdaandrijfas. Dan is het verstellen van het trommel-toerental betrekkelijk eenvoudig. De andere werkende delen worden door platte riemen vanaf de trommelas of vanaf de hoofdaandrijfas aangedreven.

De krukken van de krukas voor de zeefkastaandrijving zijn zo geplaatst, dat de graanzolder tegen de zeefkast van de eerste reiniging is gebalanceerd. Bij machines met een werpschudder zijn veelal de schudder en de graanzolder tegen de zeefkast gebalanceerd. De drijfstangen van de zeefkast e.d. zijn evenals de ophangveren meestal van hout. Zij zijn met het oog op de buigzaamheid plaatselijk dunner.

raam

Het raam was vroeger een geschroefde houten vakwerkconstructie bekleed met geploegde planken. Later paste men een gelast stalen raam, bekleed met hout of staalplaat toe. Het raam is o.a. bij de trommellagers zwaar uitgevoerd. Voor het dwarsverband zijn vaak trekstangen aanwezig.

gebruik en afstelling

Het is bij het opstellen nodig de machine zo te plaatsen, dat de zakken en de stropakken gemakkelijk kunnen worden afgevoerd en dat de wind de reiniging niet kan verstoren. Zonodig kan men om dit te voorkomen een windscherm van stropakken bouwen. De eventueel gebruikte trekker moet zo staan, dat er geen brandgevaar is en dat hij niet in het stof staat. Men stelt de machine met de stopblokken of de kriks waterpas. Soms stelt men, om het stro of het kortstro langzamer of vlugger over de stroschudder of over de zeef laten lopen, het achtereind wat lager of hoger dan het voeteind.