Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 55-IX Werking tandenhaspel met stuurkruis

De haspel heeft meestal gestuurde tanden, fig. 55. Bij doekenmachines moet hij een legerend gewas vlak voor het snijden oplichten en het gewas goed op het doek brengen. Bij machines met een schuin oplopend toevoerdoek dient de haspel bovendien het gewas iets tegen dit doek te drukken, waardoor het gewas vlot wordt meegenomen en opstoppingen achter het mes worden voorkomen. Bij alle machines met transport-doeken moet, omdat het gewas achterover op het doek moet vallen, de omtreksnelheid van de haspel groter zijn dan de rijsnelheid.

Bij vijzelmachines moet het gewas over het mes onder de vijzel worden gebracht. Valt een lang gewas boven op de vijzel of blijft het rechop voor de vijzel staan, dan is de toevoer niet regelmatig of te traag. De consequenties van het voorgaande zijn, dat de haspel een legerend of een kort gewas over het mes naar achteren moet brengen en dat de haspel bij een lang staand gewas de koppen iets moet tegen houden, zodat de voet door de vijzel kan worden gepakt, fig. 56. In het eerste geval zal de omtreksnelheid van de haspel groter moeten zijn dan de rijsnelheid; in het tweede geval lager.

fig. 56-IX

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina