CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK I — WIELTREKKERS

 

Paragraaf 1

 

INLEIDING

Omstreeks 1850 begon de motorisatie van de landbouw, want toen ging men voor het eerst de stoommachine (of stoommotor) gebruiken voor de aandrijving van dorsmachines.

Enige tijd later zag men ook een soort locomotief, als voorloper van onze moderne landbouwtrekker, voor een ploeg gespannen over het veld rijden. Na de vervolmaking van de verbrandingsmotor werd de stoommachine met zijn zware gewicht van lieverlede verdrongen door de motor. In 1892 werd in Amerika de eerste Case trekker met benzinemotor gebouwd. Meerdere merken volgden spoedig; alle motoren waren langzaamlopende horizontaal liggende ééncilinders. De trekkers wogen nog steeds erg zwaar: ± 250 kg per pk tegen 50—60 kg per pk bij de hedendaagse typen. Na de eerste wereldoorlog deden ook in ons land op bescheiden schaal wiel- en rupstrekkers hun intrede. Amerika had toen reeds 250.000 trekkers in gebruik, welk aantal in 1925 tot 900.000 en in 1930 reeds tot 920.000 gestegen was.

In onderstaande grafiek is de toenemende motorisatie in verschillende landen weergegeven. Verwacht mag worden, dat dit proces, evenals de hiermede samenhangende mechanisatie, nog steeds voortgang zal hebben. Er is een vrij groot verschil tussen de trekker van vóór 1940, waarmede alleen machines voortgetrokken en eventueel aangedreven konden worden, en die van tegenwoordig, waarbij de werktuigen geheel aan de trekker gebouwd kunnen zijn.

Dit laatste idee heeft nog sterker verbreiding gekregen door de hydraulische hefinrichtingen op de trekkers, waardoor de bediening van de aanbouwwerktuigen al erg eenvoudig geworden is.

De trekker en ook vele machines zijn precisiewerktuigen welke van de gebruiker en de reparateur de nodige kennis van zaken vragen. Om de man van veel dingen waarmee hij als trekker-mecanicien rekening moet houden, op de hoogte te brengen en te houden zal deze cursus zeer nuttig werk kunnen verrichten.

 

 

NEDER-LAND

BELGIE

AMERI-KA

ENGE-LAND

CANA-DA

W.DUITS-LAND

ZWE-DEN

FRANK-RIJK

1930

 

 

920.000

20.000

105.000

 

 

 

1940

4.000

1.400

1.500.000

 

150.000

 

 

 

1943

 

 

 

150.000

 

 

 

 

1945

2.000

 

 

 

 

10.000

 

 

1948

12.000

 

 

200.000

 

 

 

 

1951

25.000

15.000

3.500.000

332.000

400.000

89.000

 

 

1955

45.000

24.500

4.450.000

434.000

 

461.000

115.000

300.000

1956

52.000

36.590

4.540.454

445.000

480.124

541.000

123.000

420.000

1957

60.000

 

 

 

 

 

 

 

 

Blad 1

 

Inhoudsopgave           Blad 2

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010