CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK VII — ELEMENTAIRE ELEKTRISCHE BEGRIPPEN

 

Voorbeeld:

4 weerstanden van resp. 2, 4, 6 en 8 Ohm zijn parallel aangesloten op een spanning van 12 V. Wat is de stroomsterkte in elk en wat is de totale weerstand en de totale stroomsterkte?

Totale weerstand: 1 : Rt = ½ + ¼ + + 1/6 = 25/24.

Rt = 25/24 : 1 = 1 1/24 Ohm.

Stroomsterkte in elke weerstand:

I1 = 12/2 = 6 Amp.

I2 = 12/4 = 3 Amp.

I3 = 12/6 = 2 Amp.

I4 = 12/8 = 1½ Amp.

Totale stroomsterkte It = E/Rt = 12/1 1/24 = 12 * 24/25 = 11.52 Amp.

 

Voorbeeld van gecombineerde schakeling:

2 parallel geschakelde weerstanden van 2 en 4 Ohm zijn in serie gescha­keld met een weerstand van 3 Ohm in een kringloop met een spanning van 6 V.

Gevraagd Rt en It. De totale weerstand van Rl en R2 bedraagt:

1/Rt = 1/R1 + 1/R2 = ½ + ¼ = ¾ Ohm.

Rt + R3 = ¾ + 3 = 3¾ Ohm = totale weerstand.

Totale stroomsterkte : I = E/Rt = 6/3 ¾ = 1 3/5 Amp.

 

In het voorgaande is reeds gezegd dat de elektronen zich in de ene stof gemakkelijker bewegen dan in de andere. Verder is de weerstand afhankelijk van de lengte en de dikte van de draad en ook van de temperatuur; hoe hoger de temperatuur hoe groter de weerstand.

De totale weerstand in een geleider kan worden uitgerekend met de formule R = c * 1 / q

C is de soortgelijke weerstand van de geleider,

L is de lengte in m en q is de doorsnede in mm2.

 

Elektrisch arbeidsvermogen.

Arbeidsvermogen is de hoeveelheid arbeid die per seconde verricht wordt, welke wordt uitgedrukt in pk (1 pk = 75 kgm/sec); het elektrisch arbeidsvermogen drukt men uit in watts of kilowatts (1000 watt). 1 watt is 1 amp. x 1 volt .

 

Nu is 736 watt = 1 pk; aangezien er door wrijving van de lagers, door warmteontwikkeling en door luchtweerstand in een motor of dynamo een zeker verlies aan arbeid optreedt zal het praktisch rendement 85% bedragen. Bij voorbeeld een dynamo welke een spanning van 12 volt en een stroomsterkte van 26 ampère kan opwekken levert dus een elektrisch arbeidsvermogen van 26 x 12 = 312 watt.

Het vermogen nodig om de dynamo aan te drijven is dus theoretisch = 0,42 pk.

Door wrijvingsverliezen zal het praktisch benodigde vermogen echter 312/736 * 1/0.85 = 312/625 = 0.5 Pk moeten bedragen.

 

 

 

 

 

 

Blad 56 — Zie hierbij Afb. A 27

 

Blad 55           Blad 57

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010