CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK X — KOELING

 

Paragraaf 47

LUCHTKOELING (Afb. A 51)

 

De luchtkoeling welke toegepast wordt bij stationaire en trekkermotoren is meestal geforceerde luchtkoeling.

De uitwerking van deze koeling is dezelfde als bij een motorrijwiel of bromfiets. Ze verschilt alleen hierin dat de motor van een motorrijwiel door de rijwind wordt gekoeld terwijl bij een trekkermotor deze wind veroorzaakt wordt door een speciaal daarvoor aangebrachte ventilator; de rijsnelheid van een trekker is niet groot genoeg om een luchtstroom op te wekken.

In fig. 1 ziet men een afbeelding van de luchtkoeling van een Allgaier- of Porsche-trekker.

De cilinders en de cilinderkoppen zijn van koelribben voorzien om het warmteafgevend oppervlak zo groot mogelijk te maken. De door de ventilator in beweging gebrachte lucht wordt door een luchttunnel (1 en 2) naar de cilinders geleid. Rond de cilinders is een beplating (11) aangebracht, waardoor de lucht gedwongen wordt tussen de koelribben door te gaan. In de luchttunnel is een regelklep (13) aangebracht; door middel van handel 14 kan men de hoeveelheid lucht en hierdoor de motortemperatuur regelen. De temperatuur wordt bij de voorste cilinder (15) gemeten en kan afgelezen worden op de temperatuurmeter (16). Deze temperatuurmeter is zo aangesloten dat, wanneer de motor te heet wordt, een signaalhoorn in werking treedt.

De dubbele ventilator 6 en 7 is verend (9) verbonden aan de aandrijfas om het breken door trillingen te voorkomen. De aandrijving er van vindt plaats via de distributiekast.

Door dezelfde as wordt ook de dynamo (5) aangedreven eveneens met een verende verbinding.

De koellucht wordt zowel van voren (rond de dynamo) als ook van boven door de oliekoeler (17) aangezogen. De olie die hier door heen stroomt wordt dan meteen gekoeld door de aangezogen lucht. De luchttunnels worden meestal van lichtmetaal vervaardigd en in sommige gevallen van plaatstaal.

In fig. 2 is de ventilator afgebeeld met afgenomen luchttunnel. De verende bevestiging (7) van de ventilator (6) aan de as (8) is hier duidelijk zichtbaar. Ook de regelklep (3) is goed te zien. Het zijschild (1) is met de handmoeren (4) bevestigd.

Behalve door een speciale ventilator wordt de lucht bij sommige trekkers wel door een daarvoor uitgerust vliegwiel in beweging gebracht (fig. 3). In de omtrek van het vliegwiel zijn dan gaten aangebracht. De brugstukjes tussen deze gaten fungeren als schoepen.

Behalve de bekende luchtgekoelde cilinders met ringvormige koelribben (afb. A 7, fig. 3), worden steeds meer de onderbroken trapsgewijs aangebrachte ribben toegepast (fig. 4). Naast het groter warmteafgevend oppervlak hebben deze nog het voordeel dat de lucht beter in beweging wordt gebracht.

Het onderhoud van de luchtkoeling bestaat uit het regelmatig verwijderen van stof, strodelen enz. uit het koelwerk.

Het stof, dat met de lucht meegevoerd wordt, blijft aan de steeds iets vettig zijnde delen hangen waardoor de koeleigenschappen verminderen. Voor dit reinigen kan men speciale borstels gebruiken waarmee men de meeste plaatsen kan bereiken (fig. 5).

 

 

 

Blad 91 Zie hierbij Afb. A 51

 

Blad 90           Blad 92

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010