CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XVI — VERSNELLINGSBAKKEN
Paragraaf 65
INLEIDING
Om het beschikbare motorvermogen aan te passen aan de benodigde trekkracht maakt men gebruik van een versnellingsbak, beter vertragingsbak genoemd, omdat het toerental van de achteras altijd kleiner is dan dat van de krukas. Een grote trekkracht vraagt een geringe snelheid en een geringe trekkracht laat een grote rijsnelheid toe.
Behalve aanpassen van motorvermogen aan de nodige trekkracht is de versnellingsbak nodig om de snelheid van de trekker te regelen. Meestal probeert men een zodanig gebruik van de trekker te maken dat de snelheid zo hoog mogelijk is bij volbelaste motor, b.v. ploegen, eggen, zwaar transportwerk.
Er zijn echter werkzaamheden waarbij een geringe snelheid en ook een gering vermogen gevraagd wordt, b.v. bij het aardappelpoten; ook hierbij is de versnellingsbak onmisbaar.
Het meest ideaal is een z.g. traploze snelheidsregeling zoals deze bij sommige auto's en ook bij maaidorsers voorkomt. Ook voor trekkers is deze oplossing, zij het voorlopig nog in experimenteel stadium, aanwezig. Het variëren van de snelheid der assen vindt dan plaats door verplaatsbare V-riemen of langs hydraulische weg.
Vrijwel alle thans gebruikte trekkers hebben normale tandwielversnellingsbakken met 1, 2, 3, 4, 5, 6 of meer versnellingen vooruit en 1, 2 of meer snelheden achteruit.
De hoogste versnelling ligt meestal op ± 20 km/uur (16 km is maximum toelaatbaar op de weg), terwijl de laagste bij verschillende merken uiteenloopt.
In de praktijk is gebleken dat een lage 1e versnelling bij sommige werkzaamheden zoals planten, aardappels poten en rooien zeer wenselijk is. Er zijn verschillende trekkers met een serie zeer lage snelheden, de z.g. kruipversnellingen voor werkzaamheden: zoals machinaal draineren, slootreinigen enz.
Blad 158
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |