CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XXIII — TREK- EN HEFINRICHTINGEN
Paragraaf 93
FERGUSON HEFINRICHTINGSYSTEEM (Afb. A112 en A 113)
In fig. 1 van afb. 112 is de algemene samenstelling van deze hefinrichting afgebeeld.
Aan de achter de trekker uitstekende trekarmen en de hoger gelegen topverbinding kunnen de werktuigen worden aangekoppeld.
Het Fergusonsysteem heeft het voordeel, dat door de topverbinding een gedeelte van de weerstand die het werktuig ondervindt, overgebracht wordt op de trekkerbanden, waardoor deze tijdens het werk zwaarder op het land zullen worden gedrukt en de kans op slippen verminderd wordt.
Dit is de reden, dat met deze betrekkelijk lichte tractoren vrij zwaar werk verricht kan worden.
Wordt de weerstand van het werktuig echter te groot, dan drukt de weerstandveer in en wordt het werktuig automatisch iets gelicht. Door middel van de instelhefboom kan men de hefarmen, met de daaraan verbonden werktuigen laten rijzen en dalen. Met deze hefboom bedient men via een regelvork en regelschuif de toevoer en afvoer van de hydraulische pomp .
Deze pomp is onder in het trekkerframe geplaatst en wordt aangedreven door de aftakas. De samengeperste olie ga at door een leiding naar de hef cilinder en kan een zuiger wegdrukken, die door middel van een drijfstang op de hefarmen werkt.
In principe bestaat deze pomp (fig. 2) uit een dubbele Friend plunjerpomp, zoals deze bij sproeimachines gebruikt wordt.
Het pomphuis is één geheel met de voetplaat , welke onder tegen het trekkerframe wordt bevestigd (zie ook fig. 1).
Op de aftakas bevindt zich een dubbele excentriek, die de plunjerjukken heen en weer kan bewegen.
Met een klauwkoppeling kan men de aandrijving uitschakelen. Aan weerszijden van het pomphuis zijn twee klepkasten geschroefd, waarin zich tevens de plunjercilinders bevinden.
Voor iedere plunjer is in deze klepkasten een persklep en een zuigklep aangebracht, welke uitneembaar zijn als men de knevel er boven losneemt. In de getekende stand van fig. 2 is de toevoerleiding door de regelschuif vrijgemaakt en kan de olie langs de zuigkleppen naar de uitgaande plunjers gaan.
De olie bevindt zich in het achterframe van de trekker en dient tevens voor de smering van het differentieel. Het peil van deze olie is zodanig, dat de pomp geheel onder de olie werkt en deze dus niet behoeft aan te zuigen. De aanbevolen olie is hierbij motorolie S.A.E. 50. De ingaande plunjers persen de olie samen tot een druk van 2000 pounds per vierkante inch of ± 140 atm. Deze samengeperste olie gaat door de drukleiding naar de terugslagklep . Als de druk hoog genoeg is kan de olie door een ringvormige ruimte om de regelschuif naar beneden gaan, waar ze in een horizontaal kanaal van de voetplaat komt.
Geheel rechts op fig. 2 is een verticale opening, welke aansluit op een kanaal door de wand van het trekkerframe en waardoor de olie naar de hefcilinder kan gaan, die boven op dit frame is gemonteerd. Het horizontale kanaal in de voetplaat is aan beide zijden door een stop afgesloten, waarvan de linkse uitgenomen kan worden voor de aankoppeling van een hogedrukslang, die een losse hefcilinder, welke o.a. bij kipbare landbouwwagens wordt toegepast, van olie voorziet.
Blad 207 — Zie hierbij Afb. A 112
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |