CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XXIV — BIJZONDERE TREKKERTYPEN
Paragraaf 96
INLEIDING
De tot nog toe besproken trekkertypen vertoonden veel overeenkomst met elkaar. Er zijn echter ook trekkers die in de landbouw gebruikt worden, welke vrij sterk afwijken van het gebruikelijke type.
Dit zijn de trekkers met vierwielaandrijving en trekkers welke speciaal gebouwd zijn voor het aanbouwen van werktuigen, de z.g. werktuigendragers .
Paragraaf 97
VIERWIELAANDRIJVING (Afb. A 116)
In fig. 1 is de Unimog trekker met vierwielaandrijving weergegeven. Het uiterlijk van deze trekker wijkt vrij sterk af van de reeds besproken typen, en heeft op het eerste gezicht meer weg van een vrachtauto dan van een trekker. De trekker is opgebouwd uit een raamwerk (fig. 2), waarop de motor is geplaatst met daarachter de versnellingsbak. De voor- en achteras welke verend aan het raam zijn bevestigd worden vanuit de versnellingsbak door cardanassen aangedreven.
Bij het rijden in een rechte lijn brengt de gecombineerde voor- en achterwielaandrijving geen moeilijkheden met zich mee, mits de omtreksnelheid van voor- en achterwielen gelijk is.
Bij het nemen van een bocht beschrijven de voorwielen een grotere cirkel dan de achterwielen. De afgelegde weg is niet meer gelijk, dus er zal wringing in het aandrijfmechanisme optreden, of één stel wielen moet gaan slippen. Zou een derde differentieel worden aangebracht dan zal de trekker geheel stil blijven staan wanneer er één wielstel gaat slippen. Om het verschil te corrigeren is een slipkoppeling aangebracht in de vorm van een meervoudige platenkoppeling, die op een bepaalde druk is afgesteld. Deze gaat bij overbelasting slippen en heft hierdoor het verschil in snelheid van de assen op.
In fig. 3 is de M.A.N . trekker met vierwielaandrijving afgebeeld, waarvan de achterwielen groter zijn dan de voorwielen.
De voorwielen worden vanuit de achterbrug aangedreven; in de aandrijfas tussen achterbrug en vooras is weer een slipkoppeling geplaatst. In de vooras is een differentieel aangebracht, waaruit de assen naar de beide wielen lopen.
De fuseepennen zijn hierbij tweedelig en in het fuseehuis is een kruiskoppeling in de aandrijfas aangebracht.
Bij wegtransport wordt de voorwielaandrijving uitgeschakeld; ze wordt alleen ingeschakeld als er kans op slippen is.
Blad 215 — Zie hierbij Afb. A 116
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |