CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XXV — RUPSTREKKERS

 

Niet alleen de pennen en bussen zijn aan slijtage onderhevig, maar ook de kettingwielen, geleidewielen, loop- en steunrollen en de kettingschalmen. In ons land zijn enkele werkplaatsen die zich speciaal bezighouden met het reviseren van deze onderdelen. De afgesleten vlakken worden elektrisch opgelast met een slijtvast materiaal waarna ze weer worden bijgewerkt tot de oorspronkelijke maten.

Bij het monteren van de rupsbanden moet de trekker op een paar balken geplaatst zijn (fig. 3).

De nieuwe of gereviseerde kettingen worden voor de balken gelegd en wel zo dat het wijdste gedeelte van de sluitschalm tegen de balk komt te liggen. Het gedeelte van de sluitschalm waarin de bus is aangebracht moet zich aan het andere einde van de ketting bevinden.

Is dit niet het geval dan treedt extra slijtage op tussen bussen en kettingwiel.

Dit is te verklaren doordat de ketting bij het passeren van het kettingwiel steeds moet buigen. Wanneer de bus net eerst met het tandwiel in aanraking komt en daarna het losse gedeelte van de schalm, dan moet de bus t.o.v. het kettingwiel draaien. Komt daarentegen eerst het losse gedeelte tegen het kettingwiel dan kan de schalm om de pen draaien en blijft de bus stil tegen het kettingwiel liggen.

Is de trekker op de rupsbanden gereden, dan kan de rupsband bij het voorwaarts gaan van de trekker om het kettingwiel geleid worden (fig. 4). Het andere einde van de rupsband wordt iets omhoog gebracht (fig. 3 en 5). Er moet wel voor gezorgd worden dat de spaninrichting helemaal terug getrokken is. De beide uiteinden worden bij elkaar gebracht d.m.v. een ijzeren staaf, die door de gaten in de schalmen wordt gestoken (fig. 5). Vanaf de andere zijde kan nu de sluitpen ingeslagen worden. Zit alles goed, dan kan de rupsband worden gespannen (fig. 8). Ter controle legt men een rei over de rupsband en meet men het doorgezakte gedeelte op. De maat welke de juiste spanning aangeeft wordt opgegeven in het instructieboekje; deze is nl. afhankelijk van de lengte van de rupsband.

 

Paragraaf 104

AFSTELGEGEVENS VAN RUPSTREKKERS (Afb. A 125)

 

Evenals bij de wieltrekkers is ook voor de rupstrekkers een lijst opgemaakt van afstelgegevens.

Deze lijst is tot op de datum van drukken „bij". Voor zover nog geen gegevens bekend, is er ruimte vrij gelaten om deze nog toe te kunnen voegen.

Voor enkele merken en typen rupstrekkers wordt dezelfde motor gebruikt als in de wieltrekker waarvoor dan dezelfde afstelgegevens gelden.

 

Vragen § 99, 100, 101, 102 en 103.

1. Wat zijn de voor- en nadelen van een rupstrekker?

2. Hoe kan een rupstrekker bestuurd worden?

3. Schets en beschrijf de stuurkoppelingen en remmen van de Fiat rups­trekker.

4. Wanneer in fig. 2 van afb. A 121 no. 5 stilstaat, en 1 en 2 hebben 10 tanden, 3 en 4 16 tanden, 5 en 6 48 en 8 en 9 elk 60 tanden, wat is dan het verschil in snelheid tussen 5 en 6?

5. Schets en beschrijf de kettingconstructie van een rupsketting.

6. Hoe monteert en demonteert men een rupsketting?

 

 

Blad 225 - Zie hierbij Afb. A125

 

Blad 224           Blad 226

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010