Nederlandse index
Homepage
English index

 

BEDIENINGSHANDLES VAN HET HYDRAULISCHE SYSTEEM


Fig. 6.

A. Positieregelaar
B. Diepteregelaar
C. Verstelbaar segment
D. Gekartelde knop

Rechts van de trekkerzitplaats, gemakkelijk binnen het bereik van de bestuurder zijn 2 handles aangebracht, waarmede met de hand het hydraulisch systeem bediend kan worden. Met de handle op het buitenste quadrant, diepteregelaar, wordt de vereiste werkdiepte van het werktuig ingesteld. Het handle op het binnenste quadrant, positieregelaar, bepaalt in het bovenste gedeelte van het quadrant de stand van de onderste hefarm, m.a.w. de onderste hefarmen zullen omhoog of omlaag gaan indien deze regelaar omhoog of omlaag bewogen wordt. De bewegingssnelheid van deze onderste hefarmen komt ongeveer overeen met de snelheid van beweging van de regelaar over het bovenste gedeelte van het quadrant. In het onderste deel van het quadrant wordt met deze regelaar de snelheid, waarmede de hydraulische pomp reageert, bepaalt.

Aftakas (Fig. 7)

Aan de linkerzijde van de trekker is het handle aangebracht, waarmede de aftakas in- of uitgeschakeld wordt. Er zijn twee standen mogelijk. In de ene stand (naar achteren) wordt het toerental van de aftakas bepaald door het motortoeren-

 

tal en in de tweede (geheel beneden) wordt het toerental van de aftakas bepaald door de rijsnelheid.


Fig. 7.

De zitplaats

De zitplaats heeft een panvormig model en is bij de supermodellen voorzien van een met weerbestendig plastic bekleed schuimrubber zit- en rugkussen. De zitting kan al naar behoefte voor- of achterwaarts gesteld worden en kan opgeklapt worden.

 

BEHANDELING VAN DE TREKKER
Het starten van de motor

WAARSCHUWING !

Voordat de motor gestart wordt, moet het handle van de aftakas in de neutrale stand gezet worden, omdat anders een werktuig door de aftakas aangedreven in bedrijf komt, zodra de motor loopt.
Omdat bij de FE 35 de hydraulische pomp niet uitgeschakeld wordt met de handle van de aftakas, zullen die werktuigen, welke uitwendig de hydraulische druk gebruiken, onmiddellijk gaan werken, indien de kraan van het werktuig open is blijven staan.

PETROLEUMMOTOR
1. Zorg, dat voldoende brandstof in beide tanks aanwezig is en dat de remmen vastgezet zijn met de parkeerpal.

2. Start de motor op benzine en zorg ervoor, dat de hele brandstofleiding met benzine gevuld is. Dit kan op twee manieren geschieden:

Naar pagina 12 en 13