met een ingegoten H en L op het transmissiehuis. De eveneens ingegoten S duidt aan de neutrale stand en de startpositie, omdat de startstroom niet gesloten kan worden wanneer dit handle in hoge of lage gearing ingeschakeld is. Een van deze twee gearings moet ingeschakeld worden om de trekker te doen rijden. Wanneer dit handle in de stand L staat, wordt met het normale versnellingshandle de versnellingen 1 - 2 en 3 en achteruit ingeschakeld, terwijl in de stand H de versnellingen 4, 5 en 6 en de hoge achteruitversnelling ingeschakeld kunnen worden. Koppelingspedaal (C. Fig. 3)
Supermodellen (Fig. 4) |
Onafhankelijke rempedalen (D. Fig. 3) (A en B Fig.
5)
A. Pedaal linker rem
Hoofdrem. (D. Fig. 5) Omdat de beide onafhankelijke rempedalen vlak naast elkaar en in vrijwel één vlak liggen, kan de bestuurder beide tegelijk intrappen en daardoor dus met beide wielen remmen. Bovendien is een pal aangebracht, waarmede beide pedalen verbonden kunnen worden en dus als één pedaal gebruikt kunnen worden. In de remstangen zijn compenseringsveren aangebracht. (E. Fig. 5) Parkeerpal. (C. Fig. 5) De linkerrem heeft een parkeerpal, waarmede dus de rem vastgezet kan worden. Wanneer de pal naar voren gezet wordt, zal wanneer het pedaal ingetrapt wordt, de pal in zijn slot vallen en de rem vastzetten. Men dient tevens beide rempedalen met elkaar te verbinden.
|