fig. 20-XI Tweerijïge bietenrooier (Stoll) | |
Bij deze machines zijn in het raam zowel twee kopapparaten
als twee lichters naast elkaar aangebracht, fig. 20.
De reinigingskettingen of de zeefraderen zijn iets groter dan bij de overeenkomstige éénrijers, terwijl de tweerijïge machines vrijwel steeds een dwarstransporteur voor het in een meerijdende wagen laden van de bieten hebben. De capaciteit is bij een goede organisatie van de afvoer ongeveer het dubbele als die van een éénrijïge machine. Sommige tweerijïge machines zijn zelfrijdend. De opbouwmotor verzorgt dan zowel de aandrijving als de voortbeweging. De laatste jaren is er nogal wat belangstelling voor de zesrijïge zelfrijdende BM-Volvo, fig. 21. De machine loopt voor op vier en achter op één brede lagedrukband (400x151/2). | Door de grote brede lagedrukbanden en het betrekkelijk lage gewicht van de machine is de bodemdruk gering, slechts 0.3 kg/cm2. De voortbeweging en aandrijving geschiedt door een 29 pk Volkswagen industriemotor. De bieten en de koppen worden elk apart in langszwaden van 12 rijen op het land gedeponeerd. Aan de voorkant zit een maaibalk, die het blad en de koppen afmaait, waarna deze door een vijzel naar links afgevoerd en op de grond gedeponeerd worden. De maaibalk kan hydraulisch hoger en lager worden gesteld, waarbij het zo is, dat het mes op de ingestelde hoogte boven de grond blijft werken. De afstelling is zo, dat aan de laagst staande bieten nog juist iets blad blijft zitten. Achter het kopapparaat is voor elke rij een loofklapper aanwezig. Deze bestaat uit een snel op en neer bewegende arm met aan het einde een rubber kop. Met deze rubber hamer" worden de bladresten van de bieten geslagen, ook nog wanneer er een verschil in hoogte van 15 cm is. |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina