Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 84-I      Gladde- en gekartelde egschijven (Krone)

De schijven worden door afstandsbussen op hun plaats gehouden. De afstandsbussen, ook wel spoelen genoemd, hebben aan weerszijden een flens met een ongelijke diameter. De afstandsbussen en de schijven worden op een vierkante as geschoven, zo, dat de flens met de grote diameter tegen de bolle kant van de schijf rust en die met een kleine diameter tegen de holle kant. De schijf komt hierdoor, als de moer op het eind van de as wordt vastgedraaid, onder een zekere spanning te staan. De vierkante as is door twee of drie lagers met het schijvenraam verbonden. Dit zijn veelal glijlagers, fig. 85, soms rollenlagers. De lagerschalen zijn soms van speciaal, met olie geïmpregneerd hout, soms van metaal.
Bij de afgebeelde constructie heeft de afstandsbus een middenring, die in het lagerhuis past. Hierdoor wordt zijdelings verschuiven van de schijven voorkomen. De schijven zijn vaak van schrapers voorzien. Verstekschijveneggen, fig. 86, hebben twee stel schijven achter elkaar. Men zou hen als de helft van een overlangs gedeelde dubbele schijveneg kunnen beschouwen. Het komt ook voor dat beide stellen schijven aan een hoofdraam zijn bevestigd, fig. 87. Dit raam is of aan de hefinrichting bevestigd of op twee loopwielen geplaatst.

werking

De schijven van een schijveneg worden net als bij een schijvenploeg onder een hoek t.o.v. de rijrichting geplaatst. Deze hoek is in het algemeen kleiner dan bij de schijvenploegen, namelijk 15-25°. De diepte van werken hangt ook nu weer nauw samen met de grondsoort en het gewicht. Voor zware grond moet een dubbele schijveneg per meter werkbreedte dan ook minstens 350-400 kg wegen. Men kan vele schijveneggen met verzwaringsgewichten belasten

 

 

fig. 85-I      Glijlager schijveneg

 

 

 

fig. 86-I      Verstekschijveneg (I.H.C.)

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina