Nederlandse index
Homepage
English index

 

hoofdstuk X

werktuigen en machines voor de aardappeloogst

 

inleiding

 

.

De oogst van aardappelen valt in Nederland in de nazomer. Meestal wordt pas volledig met de aardappeloogst begonnen als de graanoogst achter de rug is. Percelen echter die voor pootgoed zijn verbouwd en ziektevrij en raszuiver zijn gehouden, zijn aan vooraf bepaalde vroege rooidatums gebonden. Hiervan valt de rooiperiode meestal reeds in juli of augustus. In vele gevallen zal er rekening mee moeten worden gehouden, dat de aardappelen machinaal zullen moeten worden gerooid. Daarom moet in het voorjaar de grond zo goed mogelijk worden klaargemaakt en zal men ook tijdens de verdere verzorging van het gewas kluitvrije ruggen moeten opbouwen. Komen er nl. tijdens het rooien kluiten in de aardappelruggen voor dan zijn deze moeilijk uit te sorteren en kost dit in elk geval extra arbeid.
Aardappelen worden in ons land verbouwd op bijna alle grondsoorten, van de lichte zandgronden tot de vrij zware kleigronden toe, en het is dan ook voor de hand liggend dat de grondbewerking en ook de verdere verzorging van de aardappelen op deze verschillende gronden verschillend moet zijn. Steeds echter moet er rekening mee worden gehouden dat men de grond rul en zeefbaar houdt en dat er ook door trekkersporen of bij natte grond gsen kluiten worden gevormd. In verhouding tot een normale graanoogst moet er bij de oogst van aardappelen ongeveer 4 x zoveel bijeen worden gebracht. Bovendien wordt er met de aardappelen eerst nog een grote hoeveelheid grond mee opgenomen en in de machine gebracht. Deze grond moet in de machine weer geheel worden uitgezeefd en het is dan ook begrijpelijk dat daardoor de constructie van een rooimachine vrij zwaar moet zijn. Bij een rijenafstand van 66 cm zal er bij een normale opbrengst per meter rij ongeveer 2 kg aardappelen worden geoogst. Om deze 2 kg aardappelen echter te oogsten zal eerst bovendien ongeveer 60 dm3 grond mee moeten worden opgenomen, en dat betekent dat er per meter ongeveer 100 kg grond moet worden uitgezeefd.

Per ha is dat de onvoorstelbare hoeveelheid van 15.000 x 100 kg = 1.500.000 kg oftewel ongeveer 300 dumpauto's vol van ieder 5 ton. Bovendien betekent iedere cm die de rooischaar dieper gesteld wordt, dat er nog eens 100.000 kg grond meer moet worden uitgezeefd. Het is daarom duidelijk dat de grond bij het rooien goed zeefbaar moet zijn.
Een andere moeilijkheid bij het machinaal rooien van de aardappelen levert het loof. Vooral als de aardappelen moeten worden gerooid in een periode dat het loof nog niet is afgestorven kan het uitsorteren van het loof grote problemen opleveren. Dikwijls zullen dan extra mensen op de machine moeten meerijden om het vele loof te verwijderen. Maar ook afgestorven loof kan soms nog aanleiding geven tot verstopping van de rooischaar en dat betekent even zovele malen een ongewenst oponthoud.
De grote verzamelrooiers zijn in de regel uitgerust met het een of ander apparaat om het loof uit de machine te verwijderen. Bij de bespreking van deze rooimachines wordt hierop wel nader teruggekomen. Bij het rooien van pootgoed, in een periode dat het loof nog volkomen groen is, is het vooraf verwijderen van het loof een belangrijke vereenvoudiging. Dit kan op verschillende manieren geschieden.

 

§ 1 machines voor het verwijderen van loof

Om het loof vooraf, althans voor het grootste deel, te verwijderen kan in de eerste plaats het gehele gewas worden doodgespoten. Een tweede mogelijkheid is het loof af te slaan met een loofklapper en de stengelresten dood te spuiten en als derde mogelijkheid kan het loof geheel worden verwijderd door het te trekken. Dit trekken kan met de hand, maar ook machinaal geschieden.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina