Nederlandse index
Homepage
English index

 

Onder elk nokkenrad of schuifrad bevindt zich een op een horizontale as bevestigde bodemklep. De zaadtrechters bevinden zich aan de achterkant van de zaaibak. Hieraan zijn de zaaipijpen bevestigd. De zaaipijpen monden in de vorentrekkers uit, fig. 4. De vorentrekkers zijn aan de verticaal scharnierende vorentrekkerstangen bevestigd. De vorentrekkerstangen zitten aan een dwarsstang van het raam. Bij trekkermachines is aan weerszijden een markeur bevestigd. De machine wordt aan de driepuntsophanging van de trekker bevestigd. Bij getrokken zaaimachines is er voor aan het raam een trekboom, fig. 5. Deze machines zijn veelal zwaarder gebouwd dan de aanbouwzaaimachines. Paardezaaimachines, fig. 6, hebben een voorkar met stuurinrichting.
In het algemeen zijn of behoren alle machines met een zaadopvangbak, fig. 7, te zijn uitgerust. Bij het ledigen van de zaaibak of bij het afdraaien wordt deze opvangbak naar beneden geklapt waardoor hij nadat de pijpen centraal naar voren zijn geschoven onder de zaaihuisjes komt.

fig. 4-III      Schematische dwarsdoorsnede door een
                   zaaimachine

fig. 6-III      Paardezaaimachine

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina