Daar de beide teeltsystemen veel van elkaar verschillen ligt het voor de hand, dat de bollenpoters ook grote verschillen vertonen. Men spreekt dan ook van beddenpoters en regelpoters. Van beide groepen zijn weer verscheidene merken met hun afzonderlijke typen in de handel. Het volgende kan dan ook niet volledig zijn; het geeft een indruk van welke machines worden gebruikt. Aan bollenpoters te stellen eisen
- De bollen mogen niet worden beschadigd.
- De machine moet niet alleen op gelijke rijafstanden,
  maar ook zo regelmatig mogelijk in de rij poten.
- De pootdiepte moet gelijkmatig en instelbaar zijn.
- De machine moet verschillende maten bollen kunnen
  poten.
- De machine moet liefst voor verschillende bolge-
  wassen geschikt zijn.

1. beddenpoters
Tulpen worden al vanouds op bedden geteeld. Een bed heeft vaak een lengte van 3 roe (11,30 m) en een breedte van 3 voet + 3 duim (1,05 m), terwijl de paden tussen de bedden 1 voet + 3 duim (0,39 m) breed zijn. De bedden liggen dwars op de akkers en de regels zijn dwars op de bedden gelegen.

De regelafstand is ca. 15 cm. Het aantal per regel gepote bollen is afhankelijk van de maat van de bollen.
Een beddenpoter voor zandgrond is in grote trekken samengesteld uit: een raam, ondersteund door wielen; een voorrakdbak en een doseer- plus pootinrichting, fig. 14.
Aan de onderkant van de voorraadbak is over de gehele breedte van de machine een rol met evenwijdig aan de as lopende sleuven aangebracht. De te poten bollen komen in één van de sleuven te liggen. De sleuf is, om eruit vallen van de bollen tijdens het draaien van de rol te voorkomen, aan de voorkant afgeschermd. Een mes ter breedte van een bed wordt door middel van hefbomen bewogen en maakt een pootgeul. Kort nadat het mes een geul heeft gemaakt draait de rol 120° en vallen de bollen uit de sleuf van de rol in de zojuist gemaakte geul. Ondertussen heeft de nu bij de voorraadbak zijnde sleuf zich gevuld. De rol draait niet continue, maar telkens over 120°. Het mes, dat de geul maakt, werpt bij het schuin naar achteren omhoog gaan grond op de in de vorige geul gepote bollen. Een motor zorgt voor de voortbeweging en de aandrijving.