Nederlandse index
Homepage
English index

 

Bij de Mc. Cormick knoper moeten de nokken op de touwhouderschijf het touw tegen het mesje drukken. Is één nok afgebroken, dan krijgt men om de andere een gebonden en een losse schoof. Zijn de nokken rond gesleten of is het mesje bot of verbogen, dan wordt het doorsnijden onbetrouwbaar. Men zal dan de touw-houderschijf en/of het mesje moeten vervangen of het laatste slijpen. Het is bij het demonteren van het mesje essentieel de goede maat schroevedraaier te gebruiken. De boutjes zitten meestal nogal vast. Voor demontage van de touwhouderschijf moet de pen uit het aandrijfrondsel worden gedreven. Daarna kan men de touwklem losnemen en de touwhouder naar beneden demonteren.

Storingen in de aandrijving van het bindapparaat

Reeds hierboven is verschillende keren naar de aandrijving verwezen. Is deze niet in orde, dan kan het bindapparaat ongewild gaan werken of het knoopapparaat niet in de correcte ruststand komen. Ongewild gaan werken wijst in de richting van de palkoppeling; een niet in de correcte ruststand komen kan verschillende oorzaken hebben. Het wijst vaak op slijtage. Een niet goed werkende palkoppeling kan tot ongewild inschakelen van het bindapparaat leiden; het kan ook zijn, dat het bindapparaat niet altijd op het juiste moment wordt uitgeschakeld, zodat er na een normale schoof nog een of een paar kleine worden uitgeworpen. Bij ongewild inschakelen varieert de grootte van de schoven uiteraard ook sterk.
Bij een bijvoorbeeld door slijtage ontstane te grote speling tussen de grendel en de nok van de meenemer, fig. 26, wordt het in- en uitschakelen van de palkoppeling onbetrouwbaar.
Bij verschillende binders is de punt van de grendel verstelbaar. Is dit niet het geval, dan moet meestal de grendel, maar soms ook de meenemer worden vervangen. Bij de Deering knoper zit er tussen de afslag en de grendel een tuimelaar. Indien de speling tussen de tuimelaar en de grendel te klein is, zal het bindapparaat ongewild kunnen worden ingeschakeld. Is de speling te groot, dan komt de grendel niet buiten het bereik van de meenemernok en wordt het bindapparaat tijdens het binden uitgeschakeld. De speling moet 1-2 mm bedragen. Ontijdig uitschakelen kan ook komen, doordat de lengte van de drijfstang 11 niet goed is. Deze moet dan worden bijgesteld tot de grendel weer correct staat, dus zo, dat de vlakken van de grendel en de meenemernok elkaar over de volle oppervlakte raken. In rust behoort de leirol, die voor de beweging van de grendel en de afslaghefboom zorgt, in de daarvoor bestemde uitsparing van de leibaan te rusten. Is dat niet het geval, dan staat de knoperas niet correct en moet men nagaan wat er bij de afslag, de palkoppeling en de daarmee samenwerkende delen niet in orde is.

Het kan ook zijn, dat de knoperas niet correct staat, omdat er iets mis is in de overbrenging tussen de pakkeras en de knoperas. Bij een kettingoverbrenging moet men nagaan of er tussen beide kettingwielen in het aandrijvende deel van de ketting het juiste aantal schalmen zit. Men kan dit in het instructieboek vinden. Bij de andere binders kan het voorkomen, dat de tandwielen niet correct in elkaar grijpen. Dit is, omdat zij gemerkt zijn, gemakkelijk te constateren. Men moet dan de tand-wielen losnemen en correct stellen. Niet in de goede richting staan van de knoperbek en van de touwhouder kan worden veroorzaakt door te veel speling tussen de pasranden van het schakelwiel en de pasvlakken van de rondsels. Men kan deze speling met een stelmoer, die het schakelwiel verschuift, bijstellen, fig. 16. Normaal is het zo, dat de tanden over ± 4/5 van hun hoogte in elkaar grijpen. Soms zal men wegens te ver gevorderde slijtage nieuwe rondsels moeten monteren. Zij moeten dan opnieuw op het schakelwiel worden ingesteld.

storingen in het aandrijfmechanisme, het raam en de wielen

Bij normaal gebruik treden er in de aandrijving van een binder weinig storingen op. Bij paardebinders zal men de conische hoofdaandrijftandwielen met de daarvoor bestemde drukbouten wel eens opnieuw moeten instellen, fig. 109. Wacht men hiermee te lang, dan treedt er onnodig grote tandslijtage op en is het vaak niet meer mogelijk de zaak goed te stellen. Een ander punt, waarmee bij paardebinders wel eens moeilijkheden optreden is de klauwkoppeling. Deze slijt in de loop van de jaren vaak wat haakvormig, zodat het ontkoppelen moeilijk gaat. Men zal hem dan, na de nodige pennen te hebben verwijderd, moeten vervangen.
Is de luchtband van het hoofdwiel lek, dan is het nodig deze te verwijderen. Men kan daarvoor de machine hoog opkrikken en op bokken zetten. Daarna worden de borgbouten onder in de wielgeleiding weggenomen, waarna het wiel er met de slinger uit kan worden gedraaid. Zonder gelegenheid tot voldoende hoog opkrikken is het soms mogelijk de machine achterover te kippen en hem dan aan de voorkant nog wat op te krikken, zodat het wiel er onder uit kan worden genomen.

dorsmachine- en maaidorserreparaties

snij- en toevoerorganen

Reparaties aan het mes, de vingers, de verdelers en eventuele arenheffers komen overeen met het eerder behandelde. Bij het stellen van de mesdrukkers mag bij sommige maaidorsers een hamer worden gebruikt. Dit is dan in het betreffende instructieboekje aangegeven.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina