Bij de Mc. Cormick knoper moeten de nokken op de touwhouderschijf het touw tegen het mesje drukken. Is één nok afgebroken, dan krijgt men om de andere een gebonden en een losse schoof. Zijn de nokken rond gesleten of is het mesje bot of verbogen, dan wordt het doorsnijden onbetrouwbaar. Men zal dan de touw-houderschijf en/of het mesje moeten vervangen of het laatste slijpen. Het is bij het demonteren van het mesje essentieel de goede maat schroevedraaier te gebruiken. De boutjes zitten meestal nogal vast. Voor demontage van de touwhouderschijf moet de pen uit het aandrijfrondsel worden gedreven. Daarna kan men de touwklem losnemen en de touwhouder naar beneden demonteren. Storingen in de aandrijving van het bindapparaat Reeds hierboven is verschillende keren naar de aandrijving
verwezen. Is deze niet in orde, dan kan het bindapparaat ongewild gaan
werken of het knoopapparaat niet in de correcte ruststand komen. Ongewild
gaan werken wijst in de richting van de palkoppeling; een niet in de
correcte ruststand komen kan verschillende oorzaken hebben. Het wijst
vaak op slijtage. Een niet goed werkende palkoppeling kan tot ongewild
inschakelen van het bindapparaat leiden; het kan ook zijn, dat het bindapparaat
niet altijd op het juiste moment wordt uitgeschakeld, zodat er na een
normale schoof nog een of een paar kleine worden uitgeworpen. Bij ongewild
inschakelen varieert de grootte van de schoven uiteraard ook sterk. |
Het kan ook zijn, dat de knoperas niet correct staat, omdat er iets mis is in de overbrenging tussen de pakkeras en de knoperas. Bij een kettingoverbrenging moet men nagaan of er tussen beide kettingwielen in het aandrijvende deel van de ketting het juiste aantal schalmen zit. Men kan dit in het instructieboek vinden. Bij de andere binders kan het voorkomen, dat de tandwielen niet correct in elkaar grijpen. Dit is, omdat zij gemerkt zijn, gemakkelijk te constateren. Men moet dan de tand-wielen losnemen en correct stellen. Niet in de goede richting staan van de knoperbek en van de touwhouder kan worden veroorzaakt door te veel speling tussen de pasranden van het schakelwiel en de pasvlakken van de rondsels. Men kan deze speling met een stelmoer, die het schakelwiel verschuift, bijstellen, fig. 16. Normaal is het zo, dat de tanden over ± 4/5 van hun hoogte in elkaar grijpen. Soms zal men wegens te ver gevorderde slijtage nieuwe rondsels moeten monteren. Zij moeten dan opnieuw op het schakelwiel worden ingesteld. storingen in het aandrijfmechanisme, het raam en de wielen Bij normaal gebruik treden er in de aandrijving van een binder weinig
storingen op. Bij paardebinders zal men de conische hoofdaandrijftandwielen
met de daarvoor bestemde drukbouten wel eens opnieuw moeten instellen,
fig. 109. Wacht men hiermee te lang, dan treedt er onnodig grote tandslijtage
op en is het vaak niet meer mogelijk de zaak goed te stellen. Een ander
punt, waarmee bij paardebinders wel eens moeilijkheden optreden is de
klauwkoppeling. Deze slijt in de loop van de jaren vaak wat haakvormig,
zodat het ontkoppelen moeilijk gaat. Men zal hem dan, na de nodige pennen
te hebben verwijderd, moeten vervangen. dorsmachine- en maaidorserreparaties snij- en toevoerorganen Reparaties aan het mes, de vingers, de verdelers en eventuele arenheffers komen overeen met het eerder behandelde. Bij het stellen van de mesdrukkers mag bij sommige maaidorsers een hamer worden gebruikt. Dit is dan in het betreffende instructieboekje aangegeven. |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina