CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK III — MOTOR-ONDERDELEN
Als cilinder en zuiger nog nieuw zijn kan men tussen de zuiger en de voering een ½" brede voeler van .003 " dikte (0,08 mm) steken, welke met een kracht van 2½ tot 3½ kg er tussen uit getrokken kan worden. Deze kracht wordt in fig. 4 gemeten met een unster , maar bij gebrek hieraan kan op het gevoel gewerkt worden. De opgegeven kracht komt nl. vrijwel overeen met die welke nodig is om bij een binder het touw door de naald te trekken. Wanneer men in een iets uitgesleten voering een nieuwe zuiger past moet een .004" dikke voeler (0,1 mm) van ½" breedte er weer met dezelfde kracht tussen uit getrokken kunnen worden.
Een iets versleten voering en zuiger zijn nog bruikbaar, als men een ½" voeler van .005" (0,13 mm) dikte er tussen kan krijgen en met 2½ tot 3½ kg kracht er tussen uit kan trekken. Lukt dit te gemakkelijk dan is de slijtage te groot en moeten voering en zuiger vernieuwd worden. Bij de Farmall M mag een voeler van .0035 " (0,09 mm) dikte 2—3 kg en een voeler van .0045 " (0,115 mm) 5—6 kg weerstand bieden. Een eenvoudig middel om de slijtage te bepalen is te trachten om de zuiger op verschillende plaatsen in de cilinder te laten kantelen. Als dit gelukt, is de ruimte van de cilinder te groot en zullen ook de veren ongelijk slijten. In fig. 5 is een zuiger van een dieselmotor met directe inspuiting afgebeeld. De bovenste zuigerveer zit in een aparte stalen veersponning om het uitslaan van de sponning tegen te gaan.
De uitsparingen in de zuigerbodem links dienen voor de kleppen; de zuiger komt in de hoogste stand nl. zo dicht bij de kleppen dat er te weinig ruimte over zou blijven om de kleppen te openen.
In fig. 6 is een ander type zuiger afgebeeld waarbij de verbrandingskamer , welke hier dus grotendeels in de zuiger is aangebracht, goed te zien is. De bolvorm is gekozen om een goede vermenging tussen brandstofnevel en lucht te krijgen en de plaatsing in de zuiger heeft het voordeel, dat de cilinderwand, de zuigerveren en de smeeroliefilm tussen zuiger en cilinder-wand beschermd worden tegen de grote verbrandingshitte. Ook wordt door deze constructie te grote afkoeling van de verbrandingsruimte tijdens de compressieslag tegengegaan.
DE ZUIGERPEN
Het doel hiervan is het overbrengen van de op de zuiger uitgeoefende kracht naar de drijfstang; tevens scharniert de drijfstang om deze pen. Zuigerpennen zijn hol om zodoende een gering gewicht te krijgen. Ze zijn gecementeerd, waardoor ze uitwendig glashard zijn, doch inwendig zacht en taai.
Er bestaan verschillende constructies voor het bevestigen van de zuigerpen in zuiger en drijfstang:
a. de zuigerpen zit vast in de drijfstang en draait in de zuiger, fig. 7;
b. de zuigerpen zit vast in de zuiger en draait in de drijfstang, fig. 8;
c. de zuigerpen kan zowel in de zuiger als in de drijfstang draaien, fig. 9. Op de draaipunten worden wel bronzen busjes aangebracht, welke men bij slijtage kan vervangen. Verder dient de constructie zodanig te zijn, dat de pen nooit de cilinderwand kan raken, omdat er dan onmiddellijk een groef in de cilinderwand getrokken zal worden. Om dit te voorkomen worden ook wel bronzen of lichtmetalen dopjes in de pen geslagen, die soms gemakkelijk los kunnen raken.
Voor het vastzetten van de borgboutjes (fig. 7 en 8) heeft men een dopsleutel nodig; men moet er vooral op letten dat deze boutjes geborgd worden met een splitpen of iets dergelijks.
Blad 19 — Zie hierbij Afb. A 8
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |