CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK III MOTOR-ONDERDELEN
De constructie met springveren (fig. 9) is wel de meest eenvoudige oplossing; hierbij moet men er echter op letten dat ze goed in de groef terecht komen.
Het draaipunt zuiger-drijfstang moet goed passend zijn, omdat anders een hinderlijke tik het gevolg zal zijn. Te zwaar passen zal abnormale slijtage van de zuiger ten gevolge hebben. Houdt men de zuiger horizontaal, met de drijfstang recht vooruit, dan moet deze onder invloed van zijn eigen gewicht langzaam naar beneden zakken. Dit is een praktische maat voor de juiste passing. Is deze passing te licht, dan moeten de busjes in de drijfstang vernieuwd worden.
DE ZUIGERVEREN (Afb. A 9)
Wij kunnen de zuigerveren in twee hoofdgroepen verdelen, nl. compressieveren en olieschraapveren.
De eerste dienen hoofdzakelijk om een gasdichte afsluiting tussen de zuiger en de cilinderwand te verkrijgen.
De tweede groep heeft tot doel om de olie van de cilinderwand te schrapen en deze terug te voeren naar het carter.
De zuigerveren worden vrijwel steeds van gietijzer vervaardigd. In sommige motoren, vooral dieselmotoren, worden de bovenste veren verchroomd. Dit in verband met de hoge temperaturen en de chemische invloed van in de brandstof aanwezige zwavel welke bij lage bedrijfstemperaturen met de waterdamp uit de lucht zwavelzuur vormt.
De compressieveren.
In fig. 1 is een normale compressieveer in de sponning of groef van de zuiger afgebeeld.
Fig. 2 is een speciale inloopveer , welke aan de buitenkant schuin is gedraaid en daarom met de aanduiding top naar boven moet worden gemonteerd (fig. 2 b) teneinde vastlopen te voorkomen. Door het kleine aanrakingsvlak zal de veer sneller op de cilinderwand inlopen.
Om de veren gelegenheid te geven uit te zetten tijdens het werken van de motor moet er in koude toestand in het slot een zekere speling zijn. De speling mag niet te groot zijn, omdat ze door het afslijten van de veer steeds groter wordt. Is er geen of te weinig speling dan lopen de zuigerveren vast.
In de sponning mag de zuigerveer slechts een beperkte speling op en neer hebben, die voldoende is om de veer gemakkelijk in de sponning te laten bewegen, zodat deze de cilinderwand goed kan volgen. Is deze speling te groot, dan gaan de veren olie pompen (fig. 3). Bij het dalen van de zuiger (fig. 3 a) verzamelt zich olie tussen de veer en de sponning; bij het omhoog gaan van de zuiger (fig. 3b) gaat de olie achter de veer langs naar boven. De smeerolie komt in de verbrandingsruimte terecht en het gevolg hiervan is abnormaal groot olieverbruik en vervuilen van de verbrandingsruimte; een en ander is te zien aan de blauwe uitlaatrook.
Olieschraapveren.
In fig. 4 is de doorsnede van een olieschraapveer afgebeeld. Het aanrakingsoppervlak met de cilinderwand is veel kleiner dan bij een compressieveer, terwijl in de schraapveer op bepaalde afstanden groeven (gaten) gefreesd zijn, waardoor de olie achter de veer in de sponning kan komen en door gaatjes in de zuiger naar het carter terug gevoerd kan worden (zie fig. 6). Bij het schoonmaken van een zuiger moet men er steeds op letten, dat deze gaatjes ook schoon gemaakt worden.
Blad 20 — Zie hierbij Afb. A 8 en A 9
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |