CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK IV — SMERING

Paragraaf 14

SMEERSYSTEMEN (Afb. A 15, 16 en 17)

 

We kunnen de smeersystemen van trekkers in vier verschillende groepen onderverdelen.

a. Verbruiksmering.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van een smeertoestel dat de olie naar de lagers voert.

De afgewerkte olie komt in het carter terecht en wordt weggezogen om, na gefilterd te zijn, weer gebruikt te worden voor de zuigersmering. Dit systeem komt voor bij de moderne tweeslagmotoren.

b. Spatsmering.

Spatsmering is het systeem waarbij de drijfstangkappen van likkers zijn voorzien welke olie opscheppen voor smering van de krukpen, terwijl de rondgeslingerde olie de bakjes vult boven de hoofdlagers en tevens de zuigers, zuigerpennen, nokkenas en klepstoters smeert. Dit enigszins verouderd systeem vindt nog toepassing bij motoren met staande kleppen.

c. Druksmering.

Bij dit systeem wordt een oliepomp toegepast, welke de smeerolie onder druk naar alle draaipunten voert. Dit systeem vindt tegenwoordig veel toepassing.

d. Combinatie spat-druksmering.

Ook treft men wel een combinatie van b. en c. aan, waarbij de hoofdlagers onder druk gesmeerd worden en de wegspattende olie voor de andere draai- en glijpunten benut wordt.

 

Het verbruiksmeersysteem komt o.a. voor bij Lanz- en Robuste-trekkers. Dit zijn beide ééncilinder gloeikopmotoren, waarbij een Bosch-smeerapparaat toegepast wordt.

Bij de vroegere types van Lanz was het mogelijk om, voor het aanzetten van de motor, de pomp met de hand te draaien, zodat dan olie naar de lagers gevoerd kon worden. Bij de nieuwe uitvoering is de door de pomp geleverde hoeveelheid smeerolie afhankelijk van het aantal omwentelingen van de motor. Wordt de motor zwaarder belast, dan zorgt de regulateur, behalve voor de verstelling van de brandstofpomp waardoor een grotere hoeveelheid brandstof ingespoten wordt, tegelijkertijd voor de verstelling van het smeerolie-apparaat.

Het spatsmeersysteem vindt o.a. toepassing bij de oudere typen Fordson-trekkers, zie fig. 1, afb. A 15. In fig. 1 zien we een doorsnede van de motor afgebeeld. Het carter is tot aan het oliepeil met smeerolie gevuld en de drijfstangen zijn van likkers voorzien, welke de olie uit de trogjes op kunnen scheppen.

Onder in het carter is een oliezeef aangebracht waardoor de terugstromende olie weer in het carter kan komen en waarin de metaal- en kooldeeltjes achterblijven. De afgewerkte olie wordt verwijderd door de aftapstop.

Door het losnemen van het carterdeksel kan men de zeef uitnemen en daarna met benzine schoonspoelen. Dit moet elke 50 draaiuren, tegelijk met het verversen van de smeerolie, geschieden.

De olie uit het carter stroomt onder het schot naast het vliegwiel en wordt door dit laatste rondgeslingerd. De rondslingerende olie wordt opgevangen door een olieleiding, welke boven het middelste hoofdlager van gaten is voorzien, zodat dit lager gesmeerd kan worden.

 

Blad 33 Zie hierbij Afb. A 15

 

Blad 32           Blad 34

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010