CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK IV — SMERING

 

Wanneer de motor een lange tijd stil heeft gestaan is het noodzakelijk om voor het starten de olieleidingen met olie te vullen. Hierbij maakt men dan gebruik van een handkrukje, dat aan het uiteinde voorzien is van een pen. Deze pen past in een dwars over de bovenkant van de pompas aangebrachte gleuf (zie ook fig. 2 — hulppompje).

Door het handkrukje 160 tot 180 keer (niet te snel ± 60 omw./min.) rechtsom te draaien zal de pomp de leidingen met olie vullen. In fig. la is schematisch de werking van de pomp aangegeven. De uitvoering komt wel niet geheel overeen met de pomp van fig. 1, doch het principe is hetzelfde. Zoals het schema te zien geeft, zijn er op de as twee slingerschijven aangebracht. De kleinste beweegt de regelschuiven , de grootste de pompplunjers . Tijdens het omhooggaan van de pompplunjers (rechtse plunjers in het schema) ontstaat er in het plunjerhuis een onderdruk; de bij deze plunjer behorende regelschuif gaat dan omlaag en opent gedurende een bepaalde tijd de toevoeropening.

Hierdoor stroomt smeerolie uit het reservoir in het plunjerhuis. Op het moment dat de pompplunjer omlaag gaat (zie linkerzijde van het schema), heeft de bijbehorende regelschuif de toevoeropening afgesloten en via een ingefreesde groef een verbinding tot stand gebracht tussen plunjerhuis en persleiding . De door de plunjer weggeperste smeerolie komt dan via de leiding bij het smeerpunt.

Het verschil in uitvoering met de in fig. 1 afgebeelde pomp bestaat hierin, dat daar slechts één slingerschijf is toegepast.

Fig. 2 van afb. A 17 geeft een afbeelding weer van het pompdeksel van een nieuwe uitvoering van de Lanz-trekker. De krukas loopt door een lagerhuis waarin zich op de krukas een nok voor aandrijving van de brandstof- en smeeroliepomp bevindt (zie ook afb. A 25, fig. 3). Dit gedeelte van de krukas loopt in een oliebad, dat zich achter het lagerdeksel bevindt. Onder de krukas is een hulppompje zichtbaar, waarmede men bij stilstaande motor olie naar de smeerpunten kan persen.

In fig. 3 zijn de terugvoerleidingen 4 te zien. Onder de cilinder bevinden zich de filterplaatjes 1, vandaar gaat een olieleiding 2 naar het filterhuis 3 waarin de terugvoerzeef 5 is geplaatst.

De demontage van de terugvoerzeef is te zien in fig. 4. In deze zeef wordt de olie grof gereinigd alvorens ze door de terugvoerpomp naar het fijnere filter gebracht wordt. Deze heeft dus hetzelfde doel als een zeeffilter bij een normale smeeroliepomp.

De terugvoerzeef moet 100 uren na het in bedrijf stellen van een trekker gereinigd worden en vervolgens na elke 250 bedrijfssuren. Fig. 5 geeft een afbeelding van het smeeroliefilter ; de olieleiding 1 is de persleiding van de smeerolieterugvoerpomp en mondt uit in de rand van de smeerolietank.

In het deksel 2 is rondom een groef 7 gedraaid, zodat de olie uit de leiding steeds in het kanaal kan komen. De onderkant van het deksel is voorzien van een ingedraaide groef, welke via een doorboring in verbinding staat met het kanaal in het deksel. De door de leiding aangevoerde olie kan zich dus boven de filterelementen 3 verdelen en moet, alvorens in de smeerolietank 4 te kunnen komen, deze viltblokken passeren. Centraal in het deksel bevindt zich een kogelklepje 5 dat normaal de verbinding tussen het kanaal in deksel 2 met de filterbuis 6 afsluit. Wanneer de viltblokken de toegevoerde olie niet kunnen verwerken, zal de druk van de olie oplopen waardoor het kogelklepje open gedrukt wordt. In dat geval zal de olie ongereinigd via de filterbuis in de tank komen.

 

Blad 36 — Zie hierbij Afb. A17

 

Blad 35           Blad 37

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010