CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK IV — SMERING
Paragraaf 15
SMEEROLIEPOMPEN (Afb. A 18)
Bij de behandeling van het druksmeersysteem is reeds gewezen op de taak van de smeeroliepomp. In de figuren 1 tot en met 5 zijn de meest voorkomende smeeroliepompen afgebeeld.
a. Tandradpomp (fig. 1).
Deze veel toegepaste pomp bestaat uit een gietijzeren huis waarin twee tandwielen passend kunnen draaien. Het linker tandwiel in de figuur wordt meestal door de nokkenas aangedreven, het andere tandwiel wordt meegenomen door het eerstgenoemde. Door de zuigleiding stroomt de smeerolie uit het carter naar de pomp, waarin het via de holten, gevormd door de tandflanken en de wand van het huis, in de persleiding wordt geperst. In de zuigleiding is een zeef aangebracht om te verhinderen dat er vuil bij de te smeren plaatsen komt.
Het is bij een tandradpomp van belang dat er zo weinig mogelijk speling is tussen de tanden en de wand; hetzelfde geldt ook voor de vlakke kanten van de beide tandwielen ten opzichte van oliepomphuis en deksel. Is er teveel speling ontstaan door slijtage, dan zal de druk op de olie lager worden.
Door het vernieuwen van de lagers van de tandwielasjes en/of het aanbrengen van nieuwe tandwielen nadat het huis is opgezuiverd, kan men de oliepomp weer geheel herstellen.
Speling tussen de tandwielen en het deksel kan soms opgeheven worden door het uitnemen van vullingen.
b. Schottenpomp (fig. 2).
Bij een schottenpomp is in het huis een trommel aangebracht, waarvan de as zodanig excentrisch is geplaatst dat de trommel aan één kant vrijwel tegen het huis aanloopt. In deze trommel bevindt zich een gleuf, waarin twee schotten , welke in radiale richting kunnen schuiven, nauwkeurig passen. Tussen de beide schotten is een drukveer aangebracht, waardoor de beide schotten steeds in contact zijn met de binnenkant van het huis. Deze schotten verdelen het pomphuis in een zuigruimte en een persruimte. De schotten zijn aan één zijde afgeschuind. Men lette daarom bij montage op de juiste stand van de schotten; deze is namelijk afhankelijk van de draairichting van de trommel.
De smeerolie, welke door de zuigopening in het pomphuis komt, wordt door een schot meegenomen en komt eerst in een groter wordende ruimte terecht; daarna wordt deze ruimte steeds kleiner, waardoor de olie onder druk naar de persleiding wordt afgevoerd.
c. Rotorpomp (fig. 3).
Bij dit pomptype is in het huis een buitenrotor en een binnenrotor aangebracht. De buitenrotor bestaat uit een losse ring, welke nauwkeurig in het huis past en aan de binnenzijde als het ware voorzien is van grove tanden. De binnenrotor, uitwendig voorzien van tanden, is excentrisch in het huis geplaatst en wordt aangedreven door de motor. Is de pomp in werking, dan zal de buitenrotor door de binnenrotor worden medegenomen en in het huis gaan draaien. Wanneer de binnenrotor draait volgens de aangegeven richting, zal de ruimte tussen deze rotor en de buitenrotor beurtelings groter en kleiner worden. De zuigopening is daarom rechts onder in het huis aangebracht, terwijl de aansluiting van de persleiding zich rechts boven in het huis bevindt.
Blad 37 — Zie hierbij Afb. A18
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |