CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK I — WIELTREKKERS
Paragraaf 3
PETROLEUMTREKKERTYPEN (Afb. A2)
Alvorens tot uitvoerige behandeling van de motor en andere onderdelen over te gaan zullen we eerst enkele bekende trekkertypen de revue laten passeren.
Zoals reeds gezegd komen er hoofdzakelijk petroleum- en benzinemotoren (mengselmotoren) en dieselmotoren in landbouwtrekkers voor. De benzinetrekkers zijn voor ons land in verband met de hoge benzineprijs erg oneconomisch en zodoende werden er na de oorlog hoofdzakelijk petroleumtrekkers uit Amerika en Engeland geïmporteerd. Omstreeks 1950 begonnen de Duitse trekkerfabrieken grote series dieseltrekkers op onze markt te brengen; ook Engeland en andere landen schakelden van lieverlede op zuinige dieselmotoren over, zodat het aantal petroleumtrekkers sterk daalde en dat van de dieseltrekkers zich in stijgende lijn ging bewegen.
De laatste jaren bedraagt het aantal dieseltrekkers ± 80% van de import. Een bekend petroleumtrekker-type is Ferguson (fig. 1); deze Engelse trekker is speciaal ontworpen om in combinatie met aan de hydraulische hefinrichting bevestigde werktuigen hoge prestaties te leveren. De constructie van de driepuntsophanging en de hydraulisch geregelde diepgang van de werktuigen heeft bij vrijwel alle andere merken min of meer volledig navolging gevonden.
De motor van Ferguson is een viercilinder-kopkleppenmotor met verwisselbare natte cilindervoeringen.
De zuigers hebben elk twee compressieveren en twee olieschraapveren waarvan één onder de zuigerpen is aangebracht. De krukas is driemaal gelagerd en heeft op elk uiteinde een speciale oliekeerring. De motor heeft druksmering en een koelsysteem met waterpomp en thermostaat. Achter de enkelvoudige droge platenkoppeling bevindt zich de versnellingsbak met vier versnellingen vooruit en één achteruit. Met de versnellingshandel worden tevens de contacten van de startmotor bediend, zodat starten met ingeschakelde versnelling niet mogelijk is. De bovenste as van de versnellingsbak drijft het differentieel aan en de onderste as neemt de aftakas voor zijn rekening.
Op deze laatste as bevinden zich tevens twee excentrieken waarmede de plunjers van de hydraulische pomp, welke de olie naar de hef cilinder persen, heen en weer bewogen worden, zodat, op wens van de bestuurder en tijdens het werken geheel automatisch, het werktuig dieper of ondieper kan werken of geheel omhoog geheven kan worden. De maat van de achterbanden is normaal 19 — 28 "; de spoorbreedte is door het omdraaien en verwisselen van wielen en velgen regelbaar tussen 1,32 en 1,93 m. Hetzelfde trekkertype wordt ook uitgevoerd met een dieselmotor.
Blad 5 – Zie hierbij Afb. A2
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |