CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK VI — CARBURATEURS EN REGULATEURS
Vragen § 20 en 21.
1. Verklaar aan de hand van een principeschets de werking van een stijgstroomcarburateur met remluchtregeling.
2. Beschrijf de vijf uitwendige afstelmogelijkheden van een trekkercarburateur.
3. Verklaar de werking van een stationaire sproeier.
4. Schets en verklaar de werking van een Solex-sproeier.
5. Beschrijf de werking van een valstroomcarburateur.
6. Schets en beschrijf een bekend type vergasser.
7. Verklaar de werking van de Fordson-vergasser met verdamperplaat.
8. Wat moet men aan een vergasser verstellen, indien men steeds benzine als brandstof gebruikt?
Paragraaf 22
REGULATEURS (Afb. A 24 en 25)
Het doel van de regulateur is het door de motor geleverde vermogen aan te passen aan het op dat moment gevraagde vermogen. Staat de gasklep van een mengselmotor geheel open, dan zal deze motor zijn maximum vermogen kunnen leveren. Wordt er op dat moment weinig vermogen van de motor gevraagd, dan zal de regulateur er voor zorgen dat de gasklep bijna dichtgetrokken wordt. Hiermede wordt het onbelast doorrazen van de motor voorkomen waardoor o.a. brandstofbesparing wordt verkregen. De werking van een regulateur van een mengselmotor blijkt uit fig. 1. De regulateuras wordt aangedreven door enige draaiende delen van de motor waarop zich twee gewichten bevinden, die door veren bij elkaar worden gehouden. Door de middelpuntvliedende kracht wijken deze gewichten bij het draaien uit en drukken dan tegen een kogeldruklager . Hiertegen is een gevorkte hefboom aangebracht, die door een andere hefboom en een stang in verbinding staat met de gasklep . Door het uitwijken van de gewichten wordt de gasklep meer of minder gesloten. Van de bestuurderszitplaats af kan de gashandel over een tandboog versteld worden. Drukt men de handel voorover dan wordt door middel van een stang, een hefboom en een veer de gevorkte hefboom zwaarder tegen het druklager van de regulateur gedrukt. Is de snelheid van de motor, dus ook de snelheid van de regulateur op dat moment laag, dan wordt de gasklep meer geopend en zal de motor sneller beginnen te lopen. Gebeurt dit bij een onbelaste motor, dan zullen de gewichten door de snelheidstoename meer uitwijken en de gasklep trachten te sluiten tegen de druk van de regulateur in. Zet men de gasmanet op langzaam dan wordt de regulateurveer ontspannen. De stationaire afstelling zorgt er voor dat de motor niet afslaat.
In fig. 1b is de regulateur van fig. 1a afgebeeld terwijl de motor stil staat. De veren trekken de gewichten tegen elkaar om de as. Het kogeldruklager en de gevorkte hefboom zijn nu in de meest rechtse stand gekomen. Via de hefboom is de gasklep nu volledig geopend.
In fig. 2, 3 en 4 is de samenstelling en afstelling van een Farmall-regulateur afgebeeld. Wanneer de motor stilstaat rusten de gewichten (1) op de schuifbus (4) (fig. 2); er mag dan nog slechts een lichte spanning op de regulateurveer (2) (fig. 3) aanwezig zijn. Het druklager (5) op de schuifbus (4) drukt tegen een hefboom (6) waarvan het andere eind door middel van een stang (7), een blokje (19) en de pen (18) verbonden is aan de gasklepstang (8) (zie ook fig. 4). De gasklep (9 — fig. 2) in de carburateur is nu geheel geopend en rust tegen een aanslag.
Blad 50 — Zie hierbij Afb. A 24
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |