CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK VIII — ELEKTRISCHE ONTSTEKING

 

Paragraaf 28

ONTSTEKINGSSCHEMA'S (Afb. A 31)

 

Het doel van de elektrische ontsteking in een mengselmotor is om het samengeperste lucht—brandstofmengsel op het juiste tijdstip tot ontbranding te brengen. Dit ontstekingstijdstip is in fig. 1 schematisch aangegeven. De zuiger heeft het mengsel samengeperst en even voor het bovenste dode punt springt er tussen de bougiepunten een vonk over die de verbranding inleidt.

De hoek, welke de krukas nog moet draaien op het tijdstip van ontsteken voordat de zuiger in het bovenste dode punt staat, heet voorontsteking . De grootte van de hoek is afhankelijk van het toerental. De regeling er van zal hierna besproken worden. In een ééncilindermotor (fig. 2) is het werkschema van de motor vrij eenvoudig; aan het eind van de compressieslag moet de bougie vonken.

Een tweecilinder motor kan twee naast elkaar liggende of staande cilinders bezitten (fig. 3a) of twee tegenover elkaar geplaatste cilinders (fig. 3b). Dit laatste komt bij trekkers weinig of niet voor.

De ontstekingsvolgorde is in beide gevallen 1-2 , hoewel de werkwijze van beide motoren verschillend is. Bij fig. 3a werken de zuigers tegengesteld, dus wanneer de ene omhoog gaat, gaat de andere omlaag; in fig. 3b gaan beide tegelijk omhoog en omlaag: de ene zuiger comprimeert terwijl de andere uitlaat, of de ene is bezig met de inlaat en de andere met de werkslag. Een zeer veel voorkomende motor is de viercilinder motor (fig. 4), waarbij de zuigers 1 en 4 altijd gelijktijdig op of neer gaan. De zuigers 2 en 3 werken eveneens gelijktijdig, tegengesteld aan de zuigers 1 en 4. De werkverdeling kan zijn zoals op fig. 4a is aangegeven, waarbij de ontstekingsvolgorde 1-2-4-3 is, doch kan ook zo zijn dat de volgorde 1-3-4-2 is. Door de wijze van opstelling en door het aantal cilinders heeft een viercilindermotor een rustige gang. Een zescilindermotor (fig. 5) loopt nog rustiger. Toch komt dit type motor in wieltrekkers weinig voor. De werkwijze van een zescilindermotor is meestal zoals aangegeven is in fig. 5. De zuigers 1 en 6, 2 en 5 en 3 en 4 gaan paarsgewijze op en neer. De ontstekingsvolgorde is bij het gegeven werkschema dus: 1-5-3-6-2-4 .

 

Paragraaf 29

ACCU-ONTSTEKING (Afb. A 32)

 

Vroeger waren de meeste trekkers uitgerust met een magneetontsteking. In de laatste jaren is daarin echter verandering gekomen. Een magneet is een apparaat dat een elektrische vonk kan produceren doordat men de as er van ronddraait. De motor kan dus zonder verdere toevoer van elektrische stroom gaan draaien; wel moet men met handkracht starten.

Aangezien vele moderne trekkers van een elektrische startmotor zijn voorzien, waarvoor dus een accu of batterij nodig is, zijn enkele fabrikanten ertoe overgegaan de ontstekingsinstallatie ook op de accu aan te sluiten. Men noemt deze wijze van ontsteken accu- of batterij-ontsteking . De resultaten van beide ontstekingssystemen zijn dat er een of meer vonken per omwenteling van de motor aan de bougie of bougies geleverd worden. In fig. 1 is een algemeen overzicht van een accu-ontsteking weergegeven. Deze bestaat onder andere uit een accu , een bobine , een onderbreker , een stroomverdeler, bougies en een contactslot.

 

 

Blad 60 — Zie hierbij Afb. A 31 en A 32

 

Blad 59           Blad 61

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010