CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK VIII — ELEKTRISCHE ONTSTEKING

 

Fig. 1 is een doorsnede van een 6-volt accu opgebouwd uit 3 elementen of cellen van twee volt welke in serie geschakeld zijn. Elke cel bestaat uit een aantal positieve en een aantal negatieve platen; er is steeds één negatieve plaat méér (dus b.v. 7 positieve en 8 negatieve); dit om kromtrekken te voorkomen. De platen welke afwisselend positief en negatief zijn (fig. 3), zijn onderling gescheiden door een houten isolatieschotje en een plastic, glaswol of papieren circulatieschotje . De platen bestaan uit een roosterwerk waarin poreus lood of loodsuperoxyde geperst is (zie fig. 2). De groep positieve en de groep negatieve platen zijn onderling verbonden door een brugstuk waaraan de poolstift is bevestigd; de elementen zijn onderling verbonden door middel van een verbindingsstrip . Onder in de bak bevinden zich ribben waarop de platen rusten en waardoor voorkomen wordt dat losrakende looddeeltjes spoedig kortsluiting tussen de platen zouden veroorzaken.

Op den duur geraakt de ruimte tussen de ribben vol waardoor de platen omhoog komen en het deksel bol gaat staan. De accu is daardoor onbruikbaar geworden. Door vernieuwen van het binnenwerk kan de accu weer bruikbaar gemaakt worden.

Om zo lang mogelijk met de accu te kunnen werken moet men deze regelmatig onderhouden. Door verwarming van buiten af en ook van binnen uit verdampt er geregeld water, dat in de vorm van gedestilleerd water bijgevuld moet worden. Het zuur verdwijnt vrijwel niet. In fig. 3 is de juiste hoogte van de vloeistof aangegeven: ± 1 cm boven bovenkant platen. Bij een te lage stand van het elektroliet vallen er stukjes poreus lood uit de platen.

Ook de ladingstoestand moet in orde zijn. Een te ver uitgeputte accu levert moeilijkheden bij het starten, speciaal in de winter; ook bevriest een dergelijke accu spoedig en het loodsulfaat is op den duur niet meer los te krijgen van de platen. De ladingstoestand is behalve met een voltmeter te controleren met een zuurweger waarmee het s.g. bepaald wordt (fig. 4).

Bij een geheel geladen accu heeft het elektroliet een s.g. van 1,39, bij 75 % lading 1,24, bij 50 % lading 1,21, bij 25 % lading 1,18 en bij een geheel ontladen accu is het s.g. 1,14.

Normaal wordt de accu bij geladen door de dynamo; hapert deze of is door de een of andere oorzaak de accu toch te ver ontladen, dan kan deze met behulp van wisselstroom en een gelijkrichter weer opgeladen worden. Tijdens het opladen wordt het loodsulfaat dat op de platen afgezet was weer omgezet in lood of loodsuperoxyde en in zwavelzuur, zodat de accu weer opnieuw stroom kan leveren.

 

 

Vragen § 28, 29 en 30.

1. Welke ontstekingsvolgorde kan een viercilindermotor hebben? Waar is dit van afhankelijk?

2. Welke ontstekingssystemen komen er voor bij mengselmotoren?

3. Uit welke hoofdonderdelen bestaat een accu-ontsteking?

4. Welke taak heeft de bobine, welke de stroomverdeler en welke de bougie?

5. Waaruit bestaat een accu?

6. Verklaar de werking van de accu.

7. Wat moet men regelmatig controleren bij een accu?

8. Hoe controleert men de ladingstoestand?

9. Schets de accu-ontstekingsinstallatie van een viercilindermotor.

 

 

 

Blad 62 — Zie hierbij Afb. A 33

 

Blad 61           Blad 62a

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010