CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK IX — BRANDSTOFSYSTEMEN VAN DIESELMOTOREN
Paragraaf 38
BRANDSTOFFILTERS (Afb. A 42)
In paragraaf 19 is een aantal filters behandeld; naast de filters met viltblokken zijn er nog gecombineerde doekviltfilters en papierfilters. In fig. 1 is een veel voorkomend brandstoffilter afgebeeld. Het filterelement is ondergebracht in het filterhuis; buitenom het element is een geperforeerde steunbus aangebracht en daaromheen een filterdoek . Aan de onderkant drukt een veer tegen een viltschijf ; bovenop het element zijn een viltring , een filtermoer en een spanmoer op een dwars door het element gaande holle bout gemonteerd. Op het deksel zijn voorts een ontluchtschroef en een vulplug aangebracht respectievelijk om het filter te kunnen ontluchten en te vullen met brandstof na het verwisselen of schoonmaken van het filter.
De toevoerleiding bevindt zich links in het filterhuis en de afvoer naar de pomp onderin. Door een aftapschroef kan het filterhuis geledigd en vuil afgetapt worden. De overtollige brandstof gaat via de overloopleiding naar de tank of toevoerleiding terug; de overloopklep, welke onder veerdruk staat, bepaalt de druk welke in filter en afvoerleiding naar de brandstofpomp heerst (± 1,2—1,4 atm.). In fig. 2 is de werking van het filter afgebeeld.
De brandstof moet, om in de afvoeropening (fig. 1) te kunnen komen, via het doek en de steunbuis naar het inwendige van het filterelement; de onderste en de bovenste viltring en de veer (fig. 1) beletten de brandstof om onder- of bovenlangs in de afvoer te komen.
Het filterelement bestaat uit toevoerschijven en afvoerschijven waartussen de filterschijfjes , die van vilt of geperst papier kunnen zijn, zijn gemonteerd.
De lijnen en pijlen geven de richting aan, waarin de brandstof zich moet bewegen.
In fig. 3 is het primaire filter direct in de brandstoftank aangebracht; de verschillende onderdelen spreken voor zich zelf.
Blad 74 — Zie hierbij Afb. A 42
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |