CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK IX — BRANDSTOFSYSTEMEN VAN DIESELMOTOREN

 

Paragraaf 42

VERSTUIVERS (Afb. A 46)

 

De verstuivers (fig. 5) zijn opgebouwd uit een houder met een verwisselbaar inspuitstuk . Onderaan de verstuiverhouder is door middel van een wartelmoer het verstuivermondstuk geschroefd. De afdichting tussen deze beide wordt verkregen door twee zuiver geslepen vlakken. De toevoer van brandstof geschiedt door een kanaal in de verstuiverhouder. De toevoerleiding mondt uit of rechtstreeks in de persleiding van de verstuiver of in een tussengeplaatst filterelement.

De brandstof gaat uit het perskanaal naar een ringvormige groef welke in het verstuivermondstuk is geplaatst. In het midden van het mondstuk is de verstuivernaald aangebracht. De naald is voorzien van een taps gedeelte hetwelk precies op een konisch vlak in het mondstuk aansluit, zodat lekken van de verstuiver wordt voorkomen. Op de verstuivernaald rust een drukstift waarboven op een veerschotel een drukveer drukt; de druk hiervan kan met een instelschroef en borgmoer worden geregeld. Een lekolieleiding zorgt er voor dat de langs de verstuivernaald lekkende olie weg kan stromen.

Als de pomp gaat persen loopt de druk van de brandstof op. Deze druk is gericht tegen de onderkant van de verstuivernaald. Wordt de druk zo groot dat ze de kracht, waarmee de veer op de naald drukt, kan overwinnen dan gaat de naald omhoog en kan een bepaalde hoeveelheid brandstof door de vrijkomende opening naar buiten worden geperst. Door de grote druk waarmee dit gebeurt en de toegepaste vorm van de naald wordt de brandstof verneveld.

In fig. 6a, b en c zijn verschillende typen verstuiver naalden afgebeeld. De verstuiver in fig. 6a, de tapverstuiver , wordt veel toegepast voor indirecte inspuitingen. Op het eind van de verstuivernaald is een tap aangebracht, die wanneer de verstuiver in rust is door het mondstuk heen steekt en de eventuele koolaanslag naar buiten werkt.

De ééngatsverstuiver (fig. 6b) wordt niet veel toegepast; meergaatsverstuivers (fig. 6c) komen veel voor bij direct ingespoten motoren. De gaatjes in het mondstuk kunnen zo klein zijn dat ze met het blote oog bijna niet zijn waar te nemen.

In fig. 7a, b en c is een tapverstuiver met toebehoren afgebeeld. Het verstuiftapje in fig. 7c is iets konisch gemaakt waardoor de verstoven brandstof de vorm van een kegel krijgt.

 

   

 

Blad 81 Zie hierbij Afb. A 46

 

Blad 80d           Blad 82

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010