CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XI — ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Paragraaf 48
INLEIDING
De elektrische installatie van een motor omvat in het algemeen de accu , de dynamo met spannings - en/of stroomregelaars en automaat , de startmotor en de verlichting .
De accu is eigenlijk de stroombron waaruit bij stilstaande motor de verschillende gebruikers hun stroom kunnen betrekken. De accu wordt door de dynamo tijdens het draaien van de motor steeds weer van elektrische energie voorzien. De accu is reeds uitvoerig besproken in paragraaf 30 bij de behandeling van de ontstekingsinstallatie.
De ontstekingsinstallatie is soms een onderdeel van de elektrische installatie nl. wanneer de accu tevens als bron voor de ontsteking fungeert.
Strikt genomen kunnen bij toepassing van een magneetontsteking de accu en verdere installatie gemist worden. Indien deze toch aanwezig zijn vormen zij een geheel losstaand onderdeel.
Is een accu aanwezig dan wordt deze tegenwoordig bijna altijd gebruikt om de motor via een elektrische startmotor op gang te brengen. Tenslotte is een elektrische verlichting een onderdeel dat op de moderne trekker geen overbodige weelde is, omdat, vooral in voor- en najaar, veel werkzaamheden in de avond en zelfs 's nachts met de trekker uitgevoerd worden; vooral ploegen is een bezigheid welke soms 's nachts beoefend wordt. Een stel koplampen en een naar achteren gerichte schijnwerper zijn hiervoor vereist.
Voor het rijden op de openbare weg in donker dienen eveneens de koplampen welke dan tevens voorzien moeten zijn van een dimlicht; een paar achterlichten zijn eveneens vereist. Ook elektrisch bediende richtingwijzers, stoplichten, claxon en aansluitingen voor de verlichting van aanhangwagens of werktuigen behoren tegenwoordig tot de uitrusting van de trekker.
Bij een dieseltrekker treft men behalve bovengenoemde installatie ook nog een stel gloeispiralen welke bij koude motor de verbrandingslucht kunnen verwarmen.
De elektrische startmotor welke ook bij veel dieselmotoren toepassing vindt moet een groot vermogen hebben om de compressiedruk te kunnen overwinnen. Een 12- of 24-volts elektrische installatie — in tegenstelling tot een 6-volts bij een mengselmotor — is hiervoor meestal een vereiste.
Blad 93
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |