CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XI — ELEKTRISCHE INSTALLATIE

 

De koolborstels rusten onder een bepaalde gelijkmatige spanning van de borstelveren op de collector en nemen de in het anker geïnduceerde stroom over. De koolborstels worden in de borstelhouders vastgehouden en kunnen alleen onder invloed van de borstelveren bewegen.

De ankeras wordt meestal aan beide zijden door een kogellager ondersteund; er zijn ook uitvoeringen waarbij zich aan de collectorzijde een glijlager bevindt.

De beide lagerplaten (fig. 10), het aandrijflager en het collectorlager sluiten het dynamohuis aan de uiteinden af.

Het collectorlager wordt in het algemeen door een afsluitband afgedekt, zodat de koolborstels en de collector door het verwijderen van de band zijn te bereiken. Door twee of drie lange bouten (fig. 11) worden de lagerdeksels tegen het huis getrokken. De automatische spanningsregelaar is òf aan de collectorzijde in de dynamo gebouwd, òf is aan de buitenkant op het dynamohuis aangebracht òf los van de dynamo bijvoorbeeld op het dashbord gemonteerd.

 

 

Vragen § 48 en 49.

1. Wat verstaat men onder de elektrische installatie van een trekkermotor.

2. Beschrijf en schets de elektrische installatie van een dieselmotor met startmotor en gloeispiralen.

3. Hoeveel volt kan de spanning van een elektrische installatie van een trekker bedragen?

4. Beschrijf het principe van een gelijkstroomdynamo.

5. Uit welke hoofdonderdelen bestaat een gelijkstroomdynamo en wat is de taak van elk onderdeel?

6. Hoe kan een dynamo worden aangedreven?

 

 

 

 

 

 

Blad 96 — Zie hierbij Afb. A 52

 

Blad 95           Blad 97

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010