CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XXII — STUURINRICHTING, REMMEN ENZ.

 

In het blok zijn twee stel van deze kogelgangen aangebracht.

Het kogelblok heeft aan één zijde vertanding, waarmee het in een tandsector grijpt, die op de rechter stuurarmas is bevestigd. Deze tandsector grijpt weer in de tandsector van de linker stuurarmas, waardoor deze een beweging tegengesteld aan de rechter krijgt.

De tandsectoren zijn wigvormig uitgevoerd, waardoor men door het verschuiven van de rechter sector de speling op kan heffen. Dit kan dan met de afstelbout geschieden. Ook hier weer in uiterst linkse of rechtse stand afstellen.

 

g. Schroef en moer met linkse en rechtse draad (Afb. A 102, fig. 1)

 

Bij dit stuurhuis worden weer twee stuurarmen bewogen. Hiertoe is het schroefdraadgedeelte (12) op de stuuras voorzien van linkse en rechtse draad die door elkaar heen is aangebracht. De moer bestaat uit twee stukken waarvan een van linkse (14) en de ander van rechtse draad (3) is voorzien. Bij rechtsom draaien van het stuur gaat het schroefsegment 3 naar boven en schroefsegment 14 naar beneden en de stuurarmen 18 en 17 resp. voor- en achteruit. Bijstellen van speling tussen schroef en moer is niet mogelijk.

 

h. Worm en roltand (fig. 2)

 

De worm (16) is hierbij hol uitgevoerd d.w.z. dat het begin en eind een grotere diameter heeft dan het midden. Hierdoor blijft de roltand die in een gaffel (6) van de stuurarmas kan draaien steeds ingrijpen in de worm en beschrijft bij het draaien van de worm een deel van een cirkel waardoor de stuurarmas gaat draaien.

Daar de worm verschillende diameters heeft zal de overbrengingsverhouding van worm en roltand ook verschillend zijn.

De verhouding van worm en stuurarmas kan b.v. zijn 12—14—12 :1, d.w.z. in de uiterste standen links of rechts moet de stuuras of worm 12 omw. maken, om de stuurarmas 1 omw. te laten maken omdat de diameter van de worm hier groot is. In de middenstand is de verhouding 14 : 1, want de diameter is hier kleiner, dus de omtreksnelheid wordt ook geringer. Het voordeel is dat het stuur in de bocht sneller reageert, dan bij rechtuit rijden. In het algemeen kan bij dit stuursysteem de speling op de wormlagers (12, 13 en 14) opgeheven worden door het wegnemen van de afstelplaatjes (11); deze afstelling geldt ook voor de meeste andere systemen. Speling tussen roltand en worm kan teruggebracht worden door de roltand meer in de worm te brengen, hetgeen kan worden bewerkstelligd door de opvulring 3, 4 of 5 naar de andere kant, dus op de plaats van 3A, 4A of 5A te brengen.

Fig. 3 geeft een complete stuurinrichting in onderdelen weer.

Aan de vaste vooras die scharnierbaar onder de trekker is bevestigd en wordt geschoord door een schoordriehoek , zijn verstelbare voorasgedeelten aangebracht, waarmee de spoorbreedte kan worden geregeld. De spoorstang , die evenredig met de vooras versteld moet worden, is hiertoe uitschuifbaar uitgevoerd.

De fusee-armen zijn in de vooras gelagerd d.m.v. bronzen bussen en een druklager om de verticale druk op te vangen.

 

 

 

Blad 193 — Zie hierbij Afb. A 101, A 102

 

Blad 192           Blad 194

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010