CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XXIII — TREK- EN HEFINRICHTINGEN

 

Paragraaf 90

BOSCH ENKELWERKENDE HEFINRICHTING (Afb. A 107)

 

Deze hefinstallatie is opgebouwd uit afzonderlijke onderdelen. In fig. 1 is de opstelling van de onderdelen aan de trekker weergegeven. Voorop zit de tandwielpomp die wordt aangedreven door de ventilatorriem.

Vanaf het oliereservoir gaat een leiding naar de pomp en vanaf de pomp een leiding naar het regelhuis. Het regelhuis staat weer met een terugvoerleiding in verbinding met het reservoir en is d.m.v. een hogedrukleiding verbonden met de hefcilinder .

Fig. 2 geeft de onderdelen schematisch weer; dit is tevens de situatieschets voor de hefstand.

De olie die de pomp constant levert omdat deze door de motor wordt aangedreven gaat naar het regelhuis. Indien de regelas in de stand staat als in fig. 2 gaat de olie door de regelas, drukt het terugslagventiel open en perst de olie naar de hefcilinder waardoor deze gevuld wordt en het werktuig stijgt. Is de hefcilinder vol en de regelas blijft in de hefstand staan dan zal het overdrukventiel gaan werken. Dit bestaat uit een doorboord zuigertje dat aangedrukt wordt door een veer. Een klein plunjertje voor het zuigertje wordt door de oliedruk weggeperst en drukt het zuigertje naar links tegen de veerdruk in tot deze het overloopkanaal opent en de olie van de pomp teruggeperst wordt naar het reservoir.

Wordt de regelas in de neutrale stand (fig. 3) geplaatst dan wordt de verbinding met de hefcilinder verbroken en kan de olie van de pomp via de regelas naar het reservoir stromen.

Bij de stand zakken (fig. 4) blijft de pomp volgens dezelfde weg, de olie afgeven aan het reservoir. Nu kan echter ook de olie uit de hefcilinder via een verbindingskanaal in de regelas naar het reservoir terugstromen waardoor het werktuig zakt. Dit is tevens de zweefstand van de hefinrichting, d.w.z. dat de hefinrichting door invloed van buiten af op en neer kan bewegen.

 

 

Paragraaf 91

BOSCH DUBBELWERKENDE HEFINRICHTING (Afb. A108)

 

Bij dit systeem bevindt zich boven en onder de hefzuiger olie. De weg die de olie volgt voor het heffen (fig. 1) gaat door dezelfde kanalen als bij de enkelwerkende pomp.

De olie boven de zuiger kan ongehinderd terugstromen naar het reservoir.

In de neutrale stand (fig. 2) wordt de olie die zich boven en onder de hefzuiger bevindt door de regelas geblokkeerd.

Bij het drukken (zakken) wordt door de regelas de onderkant van de hefcilinder verbonden met het reservoir en kan de olie hieruit wegvloeien als er boven de zuiger druk ontstaat.

In de vrij of zweefstand (fig. 4) kan de olie van de hefcilinder vrij in en uit stromen.

 

 

 

Blad 202 — Zie hierbij Afb. A 107

 

Blad 201           Blad 202a

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010