CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XXIII — TREK- EN HEFINRICHTINGEN
Demontage en montage hydraulische pomp (Afb. A 111)
Wanneer het riemschijfhuis met zuivere olie van de juiste viscositeit S.A.E. 10 is gevuld tot het merkteken op de controlestift en de pomp luchtvrij is zal men weinig storingen ondervinden.
Om te voorkomen dat de pomp bij koud weer weigert is het beter de trekker eerst flink warm te draaien, daarna de motor stil te zetten en de instelhandel op en neer te bewegen, terwijl men de ontluchtingskraan heeft geopend.
De lucht kan hierdoor verdwijnen, terwijl men tevens de olie gemakkelijker in de plunjerkamer kan krijgen.
Na het ontluchten moet de kraan met een tang of sleutel worden dicht gedraaid, omdat dichtdraaien met de hand niet voldoende zekerheid geeft dat de zaak goed afgesloten is.
Is het op deze manier niet mogelijk om de olie in de plunjerkamers te krijgen, dan kan men nog met luchtdruk werken.
Hiertoe sluit men een luchtdrukleiding aan op de oliecontroleopening. Men dient er echter op te letten, dat deze druk niet hoger wordt dan 0,3 atm., omdat anders de afdichtingen en pakkingen beschadigd kunnen worden.
De instelhandel wordt hierbij op en neer bewogen.
Ook kan de oorzaak van het niet werken van de pomp gelegen zijn in de afstelling van de instelbout van de tuimelaars, doch dit is aan de afstand van de bout in één oogopslag te controleren.
Heeft men dit alles geprobeerd en nagegaan en is de fout nog niet verholpen, dan moet de pomp worden losgenomen.
De hefcilinder wordt hiertoe ingetrokken en de olie uit riemschijfhuis en pomp afgetapt. Tevens moeten de hogedrukslang, de olieinlaatleiding en de instelstang worden losgenomen. Na het losmaken van de vier verbindingsbouten is de pomp vrij van het riemschijfhuis. Het is dan van belang de pomp goed schoon te maken met benzine en er zorg voor te dragen, dat er geen vuil in de pomp kan komen. Om de pluggen los te draaien klemt men de pomp aan een flens in de bankschroef (zie fig. 1, afb. A111).
Na het verwijderen van de plug kan men de pakking en de veer van het terugloopventiel uitnemen, waarbij men er op dient te letten, hoeveel ringen zich achter de veer in de plug bevinden, omdat bij het monteren evenveel ringen weer aangebracht moeten worden.
Daarna plaatst men de pomp ondersteboven in de bankschroef (fig. 2) en kan men na het naar beneden draaien van de instelplaat het terugloopventiel met kogel uitnemen (zie ook fig. 3).
Wil dit ventiel niet uit zichzelf vallen, dan kan men gebruik maken van een stevig stuk omgebogen ijzerdraad om het aan te trekken. Nadat de andere plug volgens fig. 1 losgedraaid is, kan men de pomp weer omgekeerd in de bankschroef plaatsen, de instelplaat omhoog bewegen en daarna het toevoer- en terugloopventiel opvangen (zie fig. 4 en 5). In fig. 6 is het losdraaien van de pluggen der afsluitkogels aangegeven; in fig. 7 het uitnemen van de kogels.
Na het wegnemen van de borgveer op de tuimelaars kan deze naar één kant geschoven worden en de tuimelaars kunnen uitgenomen worden (zie fig. 8).
Bij het uitnemen van de plunjers (fig. 9) dient men er op te letten dat de plunjers gemerkt zijn, omdat deze evenals verstuivernaalden en brandstofpompplunjers zo zuiver passen, dat verwisseling moeilijkheden kan opleveren.
Blad 205 — Zie hierbij Afb. A 111
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |