CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XXVI BEDIENING, SMERING EN ONDERHOUD VAN TREKKERS

 

Paragraaf 107

SMERING VAN TREKKERS (A 126)

 

In deze paragraaf zullen we van een wiel- en een rupstrekker een smeerschema behandelen. Zoals begrijpelijk is een dergelijk schema niet voor alle merken en typen volledig en men raadplege voor de smering van een bepaald type de gegevens welke door de fabrikant of de importeur verstrekt worden. Goede smering met de juiste olie- of vetsoort is een voorname factor voor de levensduur.

In fig. 1 is een smeerschema van een Farmall Cub getekend. De dagelijks of elke 10 draaiuren te smeren punten zijn door middel van een no. in een driehoek aangegeven.

1. is de oliepeilstok aan de linkerkant van de motor voor oliestandcontrole;

2. is het luchtfilter hetwelk gecontroleerd en waarvan de olie zo nodig ververst moet worden;

3. zijn smeernippels van de fuseearmen aan beide zijden van de trekker;

4. en 5. zijn de nippels voor het smeren van de stuurstangen;

6. is de smeernippel van het voorasscharnierpunt;

7. is het smeerpunt van de steun van de stuurwielas.

Wekelijks of elke 60 draaiuren moeten de volgende punten gesmeerd worden:

8. de lagers van de dynamo met enkele druppels dunne olie;

9. het lager van de waterpomp door het uitdraaien van een schroef en de hierdoor ontstane opening vol te gieten;

10. De zittingsteun en veer moeten met de oliekan gesmeerd worden.

Elke 120 draaiuren:

11. smeerolie uit het carter aftappen, terwijl de motor nog warm is en daarna vullen met olie van S.A.E. 20 in de winter en S.A.E. 30 in de zomer, tot het merk op de peilstok.

12. tegelijk met het verversen van de olie moet het smeer oliefilterelement worden vernieuwd, nadat men eerst de olie uit het filter heeft getapt;

14. De aandrijfas van aftakas en riemschijf moet gesmeerd worden met 2 tot 3 slagen van de vetspuit.

Periodiek:

15, 16 en 17. het peil van de olie in de versnellingsbak moet geregeld gecontroleerd worden door het uitdraaien van de controleplug 16. Is er te weinig olie in dan kan men deze door de opening van plug 15 weer op peil brengen.

Na 1000 draaiuren moet de versnellingsbak in warme toestand worden afgetapt door de plug 17 uit te schroeven. Na het aftappen brengt men deze weer aan en vult door opening 15 olie S.A.E. 90 bij tot ze uit 16 loopt.

18, 19 en 20. Deze drie pluggen dienen resp. voor vullen, controleren en aftappen van de olie S.A.E. 90 in het riemschijfoliebad;

21. is de vulopening en controleplug van de eindaandrijvingsoliebakken

22. Na iedere 1000 draaiuren moet deze olie, eveneens S.A.E. 90, ververst worden.

23. De magneet moet iedere 500 uren gesmeerd worden met olie S.A.E. 20 of 30, afhankelijk van de bedrij fs temperatuur.

24, 25 en 26. zijn resp. vulplug, controleplug en aftapplug van de stuurwormkast, welke gevuld moet zijn met S.A.E. 90 en na iedere 1000 uren afgetapt moet worden.

 

 

Blad 232 — Zie hierbij Afb. A 126

 

Blad 231           Blad 233

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010