CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XXVI BEDIENING, SMERING EN ONDERHOUD VAN TREKKERS
27. zijn de voorwiellagers, welke iedere 6 maanden afgenomen, schoongemaakt en geheel met vet gevuld worden, terwijl de viltpakkingen vernieuwd moeten worden.
28. de koppelingschuifbuis moet elke 1000 uren geheel met vet volgeperst worden;
29. is het lager van de versnellingsbak-as in het vliegwiel, dit moet niet gesmeerd worden.
De overige onderdelen, zoals de regulateuras en dergelijke moeten van tijd tot tijd met enige druppels olie gesmeerd worden.
Smeer de trekker nooit terwijl de motor draait!
In fig. 2 is het smeerschema van de Caterpillar D 4 afgebeeld, met daarnaast een verklaring van de no's en daaronder een overzichtelijk schema.
Elke 5 draaiuren
Wanneer de trekker onder abnormaal stoffige omstandigheden werkt, moet de olie in het grote luchtfilter 38 worden ververst.
Wanneer de trekker in modder en water heeft gewerkt moeten de binnenrupsframelagers 22 worden volgeperst met hogedrukvet, terwijl dan ook de voorleidwielen 21 moeten worden gesmeerd.
Verder moet dan de bovensteunrol 20 en de ondersteunrollen 20 van de rupsband worden gesmeerd.
Elke 10 draaiuren
moeten de stuurkoppelinglagers 31 met olie worden gesmeerd. Het oliepeil in de startmotorcarters 8 moet worden gecontroleerd en zo nodig bijgevuld. Ook het peil van de smeerolie in het dieselcarter 1 moet worden gecontroleerd en zo nodig bijgevuld.
Elke 20 draaiuren
moet het startmotortandwiel 14 worden gesmeerd met olie. De binnen- en buitenrupsframelagers moeten vol met vet geperst worden en wanneer het een bepaald type betreft ook de voorwielen, de bovensteunrol en de ondersteunrollen.
Het oliebakje van het koppelingdruklager 26 moet bij stilstand van de trekker met cardanolie worden gevuld.
Elke 60 draaiuren
moet de olie in het luchtfilter van de startmotor worden ververst en de oliebak grondig schoongemaakt worden.
De filterelementen van het grote luchtfilter 1 moeten grondig worden gereinigd. Bij een bepaalde uitvoering van het smeeroliefilter 3 moet dit worden uitgenomen en gereinigd.
Elke 120 draaiuren.
Wanneer de omstandigheden waaronder de startmotor moet werken gunstig zijn moet de olie in het luchtfilter 1 na 120 uren worden ververst. De olie uit het carter 9 van de startmotor moet worden afgetapt, het carter schoon gespoeld en tot het merk op de peilstok met verse olie worden gevuld. Op dezelfde manier moet het koppelinghuis 15 van de startmotor worden behandeld.
Blad 233 — Zie hierbij Afb. A 126
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |