INHOUD Eerste Deel A
INLEIDING.
Verbrandingsmotoren en Brandstoffen.
A-1 Verschillende motortypen als krachtbron voor de tractor.
A-2 Indirecte omzetting van warmte in arbeidsvermogen.
A-3 Directe omzetting van warmte in arbeidsvermogen.
A-4 Principiële voorwaarden voor continubedrijf van een verbrandingsmotor.
A-5 Het voorbereiden der verbranding.
A-6 Het inleiden der verbranding.
A-7 Het verloop der verbranding.
A-8 Het verwijderen der verbrandingsproducten.
A-10 Brandstof en compressieverhouding.
A-11 Zorg voor reine brandstof.
A-12 Karakteristieke motortypen.
A-13 Principe van bouw en werking van de benzine/petroleummotor.
A-14 Principe van bouw en werking van de viertact Dieselmotor.
A-15 Principe van bouw en werking van de tweetact gloeikopmotor.
A-19 Verstuiving en verdamping.
A-21 Starten en warmdraaien van benzine/petroleummótoren.
A-23 De electrische ontsteking.
A-29 Verschillende vormen van verbrandingskamers.
A-30 Doel van de smering en taak van de smeerolie.
A-31 Verschillende smeersystemen.
INHOUD Tweede Deel B
EENVOUDIGE MOTORSTORINGEN:
B-1 Hoe kunnen we storingen voorkomen ?
B-3 Werkwijze voor het opsporen van storingen.
STORINGEN BIJ CARBURATORMOTOREN:
B-4 De motor wil in het geheel niet aanslaan.
B-5 De motor slaat wel even aan, doch loopt niet door.
B-6 De motor loopt goed op benzine, doch weigert op petroleum te lopen.
B-7 De motor heeft uitstekend gelopen, doch stopt plotseling.
B-8 De motor loopt wel, doch slaat over :
B-9 De motor loopt wel, doch er slaat één cylinder over.
B-10 De motor loopt wel, doch wil niet trekken.
B-11 De motor loopt wel, doch wordt te heet.
B-12 De motor loopt wel, doch klopt.
B-14 De motor loopt wel, doch heeft een abnormaal lage smeeroliedruk.
B-15 De motor loopt wel, doch heeft een abnormaal hoge smeeroliedruk.
B-16 De motor draait bijzonder zwaar rond.
B-17 De motor loopt wel, doch rookt hevig.
B-18 De motor loopt wel, doch één of meer bougies slaan vet.
STORINGEN BIJ GLOEIKOPMOTOREN:
B-19 De motor wil in het geheel niet aanslaan.
B-20 De motor slaat wel aan, doch loopt niet door.
B-21 De motor loopt belast wel, doch gaat bij onbelast lopen geleidelijk stoppen.
B-26 De motor draait bijzonder zwaar rond.
B-27 De motor loopt onregelmatig.
STORINGEN BIJ DIESELMOTOREN :
B-29 De motor wil in het geheel niet aanslaan.
B-30 De motor heeft goed gelopen, doch stopt plotseling.
B-31 De motor loopt wel, doch er slaat een cylinder over.
B-32 De motor loopt wel, doch wil niet trekken.
B-33 De motor loopt wel, doch rookt.
B-34 De motor loopt wel, doch wordt te heet.
B-35 De motor loopt wel, doch klopt.
B-37 De motor loopt wel, doch heeft een abnormaal lage smeeroliedruk.
B-38 De motor loopt wel, doch heeft een te hoge smeeroliedruk.
INHOUD Derde Deel C
Enkele speciale verschijnselen uit de praktijk, welke de nodige aandacht ten volle waard zijn !
C-2 Het verstoppen van brandstoffilters.
C-3 Het vervuilen van de luchtfilter.
C-4 Het vervuilen van de uitlaatpijp en de knalpot.
C-5 Het vervuilen van de smeeroliefilter.
C-6 Dunner worden van de smeerolie (brandstofverdunning).
C-7 Dikker worden van de smeerolie.
C-8 Het smeerolieverbruik van de motor.
C-11 De vorming van ketelsteen in de koelruimten.
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |